In 2000 belandde Will Oldham bij Johnny Cash in de studio, die op aanraden van Rick Rubin een cover van I See A Darkness opnam voor American Recordings III. Oldham had vooral een klik met engineer David Ferguson en daar kwam een vriendschap uit voort. En nu een plaat. Oldham maakte zelden eerder gebruik van een echte producer en de twee schreven ook veel songs samen. Plaats van handeling was Nashville, waar Ferguson al talloze rootsmuzikanten (zijn goede vriend John Prine, Tyler Childers, Margo Price) vastlegde.
Na zijn verstilde folkplaat Keeping Secrets Will Destroy You (2023) nu dan een échte countryplaat van Bonnie ‘Prince’ Billy? Ja en nee. Oldham blijft natuurlijk een eigenzinnige vogel. Maar mede door het legertje sessiemuzikanten van naam dat Ferguson optrommelde, heeft The Purple Bird zeker wel een Nashville-feel. Traditioneler dan Turned To Dust (Rolling On) krijg je je (moderne) country bijna niet. ‘Right is right, wrong is wrong, no matter what side you’re standing on’, zingt Oldham in die stiekem bloedserieuze oproep tot verdraagzaamheid. Ook afsluiter Our Home (een duet met mandolinespeler Tim O’Brien) klinkt gelijk als een evergreen in de oren. Maar dan zijn de meeste trads al afgehaakt, want die vreten de olijke inhaker Guns Are For Cowards vast niet.
Tussen die uitersten door staan donkere, verhalende alt.countrystukken als London May en Boise, Idaho. Daarin is Will Oldham op z’n allerbest en het is bijna jammer dat hij ze afwisselt met luchtige countrydeunen als Tonight With The Dogs I’m Sleeping. Ferguson zorgt voor smaakvolle arrangementen met veel ruimte voor fiddle, mandoline en piano. De Emmylou Harris-achtige achtergrondzang van Brit Taylor tilt de refreinen naar een nog iets hoger niveau. The Purple Bird is zo country als je het bij Will Oldham krijgt; hij bezingt onderwerpen als drinken, dood, liefde en familie, fietst er wat progressieve thema’s in (Downstream gaat over klimaatverandering) en roept regelmatig de Lord aan. In Ferguson heeft hij een partner die zowel Oldham als de countrywereld volledig begrijpt. Het levert op z’n minst een van de betere Bonnie ‘Prince’ Billy-platen van de afgelopen twintig jaar op.