Ook op The Sea Drift, het derde album van The Delines, doet Willy Vlautin zijn reputatie als prominent verhalenverteller alle eer aan. De voormalige singer-songwriter van alt.countryband Richmond Fontaine schrijft tegenwoordig romans en componeert liedjes voor The Delines.
Bij die band uit Portland is hij gitarist en laat hij het zingen van zijn teksten over aan Amy Boone (ex-Damnations). Die verhaalt met empathie over de ten tonele gevoerde personen. Net als op eerder werk zijn dat mensen met maar weinig levensgeluk. Vlautins teksten laten zich, evenals die van zijn landgenoot James McMurtry, vergelijken met de korte verhalen van de Nederlander A.L. Snijders. De open einden maken het alleen maar interessanter. Neem Little Earl. Twee jongens gebruiken de auto van een oom voor het plegen van een overval. ‘Little Earl is driving down the Gulf Coast / Sitting on a pillow so he can see the road.’ Op de achterbank huilt zijn oudere broer, die gewond is geraakt. Little Earl wil hem naar een ziekenhuis brengen. Broerlief wil dat niet. Het slot gaat over de kleine Earl. ‘He’s starting to panic, he’s too scared to stop / He’s never driven at night and he keeps getting lost.’ Voor de wederom langzame muziek maakte Vlautin graag gebruik van vintage soul. Het snellere Kid Codeine is georkestreerde pop. En trompettist Cory Gray voorziet de sfeerinstrumentaaltjes Lynett’s Lament en The Gulf Drift Lament van ontroerende Chet Baker-weemoed. Glorieuze plaat.