Dat Architects in de loop der jaren wat toegankelijker is geworden, tja, dat is logisch. Groter publiek, grotere zalen, kleine knieval voor de commercie. Niets mis mee. Toch deed de kritiek iets met de band, getuige Seeing Red, waarin frontman Sam Carter en de zijnen van zich afbijten. ‘I felt it when they said / We only ever love you when you’re seeing red.’
Het grappige is dat Architects in dit nummer precies zo klinkt als de puristen willen: hard en meedogenloos. Metalcore zoals metalcore al jaren klinkt. Zo staan er nog een paar old school-tracks (Curse, Whiplash) op dit elfde album van de Britten. Ze voelen wel een beetje als zoethoudertjes, want verder is The Sky, The Earth & All Between behoorlijk overgeproduceerd. Op momenten (Everything Ends, Landmines) klinkt Architects meer als de spierballenversie van Linkin Park dan als zichzelf. En door het vele gebruik van elektronica, mierzoete refreinen en eerder bombastische dan schurende gitaren kun je niet anders dan concluderen dat de band hetzelfde pad volgt als Bring Me The Horizon. De productie van oud-Bring Me The Horizon-toetsenman Jordan Fish versterkt dat gevoel nog eens. Broken Mirror lijkt wel een afgekeurd nummer van die band. Gelukkig hebben we Brain Dead, een soort hardcorepunkbeuker met het Amerikaanse tweetal House Of Protection. Beste nummer van de plaat, dat een hoop goedmaakt. Maar niet alles. The Sky, The Earth & All Between is simpelweg te wisselvallig.