In 1992 veroorzaakt Rage Against The Machine een schokgolf in de muziekwereld. Hun mix van metal, rap en hardrock is vernieuwend, hun attitude recalcitrant tot op het bot. Het naamloze debuut levert met Killing In The Name een absolute klassieker op . . .
ABONNEE EN WIL JE VERDER LEZEN?
BEN JE NOG GEEN LID?
Het nummer – waarin discriminatie door de Amerikaanse overheid aan de kaak wordt gesteld – zorgt voor de nodige opschudding. Niet in de laatste plaats omdat de band tijdens het spelen ervan nogal eens een Amerikaanse vlag verbrand. Op The Collection zijn alle vier de studioalbums van de band in een kek hoesje gestopt en aangevuld met liveplaat Live At The Grand Olympic Auditorium uit 2003. Vooral de hernieuwde kennismaking met tweede album Evil Empire bevalt goed. De wrijving die de bandleden onderling hebben tijdens het opnameproces is op de achtergrond hoorbaar en zorgt voor een nog explosievere plaat. Wat dat betreft voelt The Battle Of Los Angeles (1999) een beetje aan als een herhalingsoefening. Aan de andere kant: Rage Against The Machine klinkt altijd als Rage Against The Machine. De ziedende raps van Zack De La Rocha, de funky baslijntjes van Tim Commerford, de explosieve drumstijl van Brad Wilk en natuurlijk het uit duizenden herkenbare gitaargeluid van Tom Morello. Wat er in de zeven jaar die tussen de eerste en de derde plaat zitten is gebeurd? Helemaal niets. Ja, de band is dan al veel geïmiteerd, maar nooit geëvenaard. Een band als Limp Bizkit klinkt als een stel verwende pubers in vergelijking met RATM. Vlak voor de release van coveralbum Renegades – beste nummer: The Goast Of Tom Joad van Bruce Spingsteen – komt er in 2000 een einde aan de groep. Sinds drie jaar is de band weer bij elkaar, een nieuw album wordt niet uitgesloten. Voor nu moeten we het doen met The Collection en dat is helemaal geen straf. Een overbodige release is het natuurlijk wel, zo zonder enig bonusmateriaal.