ABONNEE EN WIL JE VERDER LEZEN?
BEN JE NOG GEEN LID?
Op papier oogde het natuurlijk vanaf het begin al veelbelovend: een soort conceptalbum – deels over het Engeland van toen en nu, deels over oorlog en vrede (lees er alles over in de vorige OOR) – van de hand van een soort gelegenheidsproject. Een project waarin geparticipeerd wordt door musici die, op producer Danger Mouse na, ieder voor zich hun beste werk waarschijnlijk allang hebben afgeleverd: zanger Damon Albarn met Blur en Gorillaz, gitarist Simon Tong met The Verve, bassist Paul Simonon met The Clash en drummer Tony Allen met Fela Kuti. Op The Good, The Bad & The Queen is echter vooral Albarn prominent aanwezig, als zanger én toetsenman. De rest doet onnadrukkelijk zijn ding in twaalf schetsmatige songs die qua sfeer en tempo duidelijk familie van elkaar zitten te zijn en daarbij losjes citeren uit folk, pop en dub. Nauwelijks spectaculair eigenlijk, al is Herculean een sterke single en blijkt Albarn zich bewust van de klasse van zijn compositie Green Fields, die in 2004 al tot de hoogtepunten behoorde op Before The Poison van Marianne Faithfull, toen onder de titel Last Song en met een (door Faithfull zelf) aangepaste tekst. ‘I wrote this song years ago, late at night,’ zijn niet voor niets de beginregels. Maar wat ik wilde zeggen: veel meer dan de som der delen wordt ‘t op The Good, The Bad & The Queen eigenlijk nergens, iets wat we vooral de slaperige – bij vlagen zelfs zeurderige – zangpartijen van Albarn en het gebrek aan spanning of urgentie in de muziek mogen aanrekenen. Het knagende besef dat daar tegenover toch écht wel een paar mooie liedjes staan (naast de twee eerdergenoemde vooral Northern Whale, The Bunting Song en Three Changes) maakt ondertussen dat ik er na draaibeurt elf nog steeds niet uit ben. En over een maand vermoedelijk nog niet. Ik zeg: interessante plaat. ERIK VAN DEN BERG