ABONNEE EN WIL JE VERDER LEZEN?
BEN JE NOG GEEN LID?
Die titel komt al meteen voorbij in de – in een achterstandsbuurt van Washington DC gesitueerde – opener The Community Of Hope: ‘Here’s the Hope Six Demolition Project / Stretching down to Benning Road / A well-known pathway of death’. Het zet de toon voor de rest van de plaat, feitelijk een verzameling op muziek gezette snapshots van plekken waar dood, verval, armoede, drugs, vernietiging en uitzichtloosheid heersen. Als gezegd, veel van Harvey’s beschrijvingen lijken daarbij soms ongefilterd uit haar aantekenboekje te komen. ‘This is the bus depot to the right / Levelled like a building site’ (The Ministry Of Defence, met een gastrolletje voor reggaedichter Linton Kwesi Johnson).Ook in het onheilspellende Near The Memorials To Vietnam And Lincoln wordt slechts droogjes een tafereel geschetst: ‘At the refreshments stand / A boy throws out his hands / As if to feed the starlings / But really he throws nothing / It’s just to see them jump’. Al blijft Harvey beslist niet de hele plaat lang op afstand. In A Line In The Sand (‘How to stop the murdering?’) gaat ze er met gestrekt been in en in de slepende dodenmars Chain Of Keys en het pastorale River Anacostia is de spanning voelbaar. Of anders wel in de nog altijd weergaloze single The Wheel, met dat heerlijk drammende mannenkoortje. Ja, laten we ’t vooral nog even over de muziek hebben, gemaakt met grofweg hetzelfde team als de gevierde voorganger Let England Shake (multi-instrumentalisten John Parish en Mick Harvey plus producer Flood). Want ook daar valt een hoop te halen, temeer daar men nauwelijks in herhaling valt en elke song het klankbeeld geeft dat nodig is. Zo turfden we dwingende indierock (The Community Of Hope), galopperende folk met Egyptian Reggae-uiteinde (A Line In The Sand), potten en pannen van het merk Tom Waits (The Orange Monkey) en, als uitschieter naar beneden, schurende blues met een schaamteloos lang en chaotisch saxofoon-outro (The Ministry Of Social Affairs). Het kalme slotakkoord Dollar, Dollar ten slotte – vol straatgeluiden en opnieuw een sax, maar dan een treurende – biedt wat ’t móet bieden in de context van dit even fascinerende als, soms, ongemakkelijke ‘conceptalbum’: schrijnende ellende, ergens ver van ons bed. Koud opgediend, maar o zo confronterend. Sterke plaat.