Nee, de naam Queen valt hier niet voor niets natuurlijk. Meer dan voorheen heeft de songschrijver en vooral ook arrangeur Bellamy geluisterd naar een klassieker als A Night At The Opera. De verrassende opera-accenten en koortjes die de luisteraar in het donkere en oosters getinte United States Of Eurasia overvallen, alsook de verdekt opgestelde Brian May-lijntjes in hetzelfde nummer of het verkapte eerbetoon aan de oude meester(gitarist) in Guiding Light (denk aan Queens Death On Two Legs) – het zijn regelrechte citaten uit het werk van Mercury en band. En dan hebben we het niet eens over de driedelige symfonie (!) Exogenesis, waarmee The Resistance wordt afgesloten. Maar wat nog het meest opvalt, is dat alle virtuoze dramatiek ditmaal niet per definitie wordt opgebouwd uit ziedende gitaarpartijen en pompende bassen. De eerste vijf nummers worden gedomineerd door allerhande elektronica (is dat Dr. Who in opener Uprising?), strak geproduceerde beats (Timbaland in Undisclosed Desires) en al dan niet pseudoklassieke pianomotiefjes (Resistance). Daaroverheen ‘huilt’ een nog altijd gekwelde Bellamy hardop dat de wereld naar de klote gaat en de machthebbers ons allemaal voorliegen. Met vrij kinderlijke zinnetjes, zoals in Uprising (‘they will not control us, we will be victorious’), waarin hij alvast een voorschot neemt op de ‘eindoverwinning’ over de samenzweerders. Met Unnatural Selection en MK Ultra wordt iets over de helft van de plaat nog wel even ouderwets gas gegeven, om vervolgens bij het ambitieuze Exogenesis abrupt weer tot stilstand te komen. Dat drieluik, en dan vooral Part 3: Redemption, toont overigens wel aan dat hoogdravende dramatiek – mits goed gebracht – tot mooie dingen kunnen leiden. The Resistance zal voor veel fans ongetwijfeld even wennen zijn (minder rock, meer Chopin), maar uiteindelijk blijft Muse toch ook gewoon Muse: een band die op volstrekt unieke wijze weet te balanceren op het randje van groots en grotesk. RAYMOND ROTTEVEEL