Finn Andrews was pas 20 toen in 2004 de eerste plaat van The Veils, het ijzersterke The Runaway Found, uitkwam. Met de sindsdien verschenen studioalbums Nux Vomica (2006) en Sun Gangs (2009) loste de geboren Londenaar en onbetwiste bandleider niet alleen de belofte die het debuut in . . .
ABONNEE EN WIL JE VERDER LEZEN?
BEN JE NOG GEEN LID?
Dat is op Time Stays, We Go niet anders. ‘We know there’s no turning back,’ kreunt Andrews in Train With No Name. ‘That road behind us and that road ahead is burnt to black.’ Het doet hem zogenaamd weinig. ‘The end is coming, but it’s OK.’ Met name de eerste helft van het album staat stijf van de spanning en ingehouden agressie. Om de demonen te bezweren, verkent Andrews elke uithoek van zijn krakende, gekwelde stem. Door deze vocale overrompeling wilden zijn kwaliteiten als tekstschrijver in het verleden nog wel eens ondersneeuwen – onterecht. In Dancing With The Tornado is het alsof Leonard Cohen de pen ter hand neemt. ‘Annie has them tombstone teeth and a stare so warm it could melt the snow / Skin as dark as the river bed, hair pulled back tight like a violin bow.’ Naarmate de plaat vordert, verdwijnen de bijtende voordracht en snerpende gitaarloopjes wat naar de achtergrond. Het uptempo Turn From The Rain is The Veils op z’n vrolijkst, geholpen door stuiterende pianoklanken en een sfeerverhogende kopersectie. Another Night On Earth doet door het ritme en de zwoele vrouwenstemmen denken aan The House She Lived In, een van de mooiste nummers die de band ooit maakte. Time Stays, We Go is The Veils in topvorm: Andrews wringt zich door het leven en weet zijn strijd te vertalen naar échte, bezielde muziek, muziek gemaakt vanuit het hart. Prachtplaat. TOM SPRINGVELD