ABONNEE EN WIL JE VERDER LEZEN?
BEN JE NOG GEEN LID?
Dat is niet de enige houseproducer op Tongue N’ Cheek, want het album wordt afgesloten met een verrassende productie van onze eigen Tiësto, die zich van een hele andere kant laat horen met een sterk blubberig basloopje. En dan zijn we Baltimore Bass-producer Aaron LaCrate zelfs nog vergeten te noemen. De grime-deur heeft Rascal dichtgetrokken, maar dat was al duidelijk op Maths + English. De producties mogen soms toegankelijker zijn dan op de vorige drie albums, de hikkende rap van Rascal is niets veranderd. Ook zijn teksten zijn hetzelfde – met dat rare accent van hem rapt hij over vrouwen, wiet, geld en auto’s. Nooit opschepperig, eerder grappig, dankzij vreemde hersenspinsels. Op Can’t Tek No More gebruikt hij op een reggaesample, Dirtee Cash steunt op Stevie V’s Dirty Cash en kon wel eens de vierde nummer 1-hit worden voor Dizzee. Het stuiterende Money Money heeft het ADHD-gehalte van Flex. Tongue N’ Cheek is een hitalbum zonder slappe fillers. Fans van het eerste uur zullen niet worden teleurgesteld en hitparadeliefhebbers krijgen het echte Dizzee-geluid. Er zijn maar weinig undergroundhelden die de overstap maken naar het grote publiek en nog zo geloofwaardig blijven. Dizzee bokst het voor elkaar. ALEX VAN DER HULST