Op Manu Chao’s bijzonder succesvolle soloplaten van rond de millenniumwisseling volgden twee halfgeslaagde afterthoughts. Daarna: zeventien jaar niets. Heel af en toe dook hij op. Op het bevrijdingsfestival in Zwolle, op een album van Dubioza Kolektiv.
Volgens zijn bio is hij altijd blijven toeren. Hij speelde op buurtfeesten en pleinen, in kroegen en parken. Van grote arena’s moet hij niets hebben, hij komt alleen onder zijn eigen antikapitalistische voorwaarden. Waarom hij zo lang geen albums uitbracht? Niemand die het weet. Waarom hij op zijn 63ste zijn rentree maakt? Ook dat is de vraag. Het is niet dat hij veel nieuws te vertellen heeft.
In minstens vier talen combineert hij dezelfde stijlen als vroeger – grofweg alles wat uit de Cariben en Latijns-Amerika komt. Vrijwel ieder nummer op Viva Tu had ook op Clandestino kunnen staan. Alleen Tu Te Vas, met de Parijse rapper-zangeres Laeti, trekt de plaat naar het heden. Je kunt daar chagrijnig over doen, maar ergens past dit Manu Chao wel. Hij keert terug zoals hij vertrok: in stilte. We sluiten hem in onze armen en we zullen hem weer laten gaan. Tot volgende keer, Manu. Wanneer en waar dan ook ter wereld.