Dat Brighton een indie-broedplaats is wisten we. Maar we signaleren eigenlijk nu pas de tweespalt tussen enerzijds poppy bands als CIEL, Penelope Isles en Jetstream Pony en anderzijds woest grommende demonen, rukkend aan de tralies van het bestaan. Bij die categorie horen maniakale gezelschappen als DITZ, Squid en het anti-patriarchale Lambrini Girls. Die laatsten komen nu met hun debuut Who Let The Dogs Out, een album dat ik me als recensent hebberig toe-eigen.
Ik trek de optredens van Lambrini Girls namelijk niet, vanwege hun intrusieve benadering van de zaal, waarbij ze voortdurend interactie afdwingen en terfs verzoeken op te krassen. Hetgeen ik meermaals deed. Een onbevredigd gevoel resteerde, want achter het gekijf van zangeres Phoebe Lunny vermoedde ik goede muziek. En dat blijkt te kloppen. De ritmesectie is meer dan op orde: bassiste Lilly Macieira is een beest en de (onbekende studio)drummer ronduit geniaal. Als gitarist slaagt ook Lunny cum laude. De muziek van Lambrini Girls gromt, snauwt en verrast voortdurend. Ik zou het album alleen met één spoor minder willen horen: de zang. Lunny’s scheldkanonnades worden namelijk al heel snel bloedirritant. In twee nummers – No Homo en een klein stukje van (het waarlijk prachtige) Love – horen we dat het ook anders kan. We smeken dan ook: kan het de volgende keer alsjeblieft een tandje minder?