Is dat nodig, wéér een documentaire over The Beatles? Wat betreft producent Martin Scorsese wel en hij heeft geen ongelijk.
De vier Beatles en hun manager landden op 7 februari 1964 op John F. Kennedy International Airport. Idlewild, de luchthaven van New York, was zes weken daarvoor vernoemd naar de vermoorde president. Amerika was nog in shock van de gebeurtenissen in Dallas.
Voor The Beatles was het hun eerste bezoek aan het land van Chuck Berry en Buddy Holly. Voor Amerikaanse tieners was het een persoonlijke ontmoeting met vier wijzen uit het oosten. De kennismaking gaf een knal die de culturele clash van de sixties inluidde. Het kwartet uit Liverpool heelde het trauma van de aanslag op Kennedy, maar spleet de generaties.
Beatlemania
De door Martin Scorsese geproduceerde documentaire Beatles ’64 richt zich op de twee weken in februari 1964 die The Beatles op Amerikaanse bodem voortbrachten. Als de film een feitelijk reisverslag was geweest, had hij hooguit niet eerder vertoond beeldmateriaal toegevoegd aan het overbekende verhaal. De Amerikaanse documentairemakers Albert en Richard Maysles reisden met de groep mee.
We zien de vier Beatles naar zichzelf kijken op televisie, naar zichzelf luisteren op transistorradio’s en over zichzelf lezen in de krant. Op zich veelzeggend over de hysterie bij publiek en media, maar weinig schokkend.
Interessanter is de vraag waarom de Fab Four zoveel uitzinnige adoratie bij het Amerikaanse publiek – zeker twee tandjes heftiger dan de Beatlemania in Europa – opriepen. Toeschouwers van toen geven, al dan niet bedoeld, antwoord op die vraag. Kort gezegd, het bezoek van The Beatles schudde Amerika uit de jaren vijftig. Ze brachten de toekomst.
Onzinnige merchandise
The Beatles verpersoonlijkten een cultuur die minder conservatief en meer ontspannen was. Hun kleren waren anders, hun haar was anders, hun muziek was anders. Toen de Fab Four op JFK neerstreken was het voor de natie die Elvis Presley had weten te temmen tot tandeloos filmidool een close encounter of the third kind.
Rock & roll was beteugeld tot de bête tienerpop van Fabian en Neil Sedaka. Ook The Beatles werden gebruikt voor een eindeloze stroom onzinnige merchandise, van Beatle-pruiken tot Beatle-slippers en Beatle-talkpoeder. Het joeg de gekte alleen maar op.
Het zijn vooral minderheden, de slachtoffers van een macho cultuur, die het revolutionaire van The Beatles herkenden: vrouwen en Afro-Amerikanen. De oudere generatie voelde zich bedreigd door die marsmannetjes uit Liverpool die zoveel energie, ook seksuele energie, losmaakten bij de jeugd.
Androgyne jongens
Voor Jane Tompkins, feministe en literatuurwetenschapper, vertegenwoordigden The Beatles een nieuw soort man. Niet macho met kortgeschoren marinierskapsels, maar androgyn. “Jongens, maar dan zacht.”
Smokey Robinson, zanger van Motown hit-act The Miracles, was apetrots dat die geweldige songschrijvers uit het spierwitte Engeland een van zijn liedjes (You Really Got A Hold On Me) hadden opgenomen. The Beatles waren pop, rock en rhythm & blues tegelijk. “Muziek is de internationale taal, het doorbreekt barrières.”
Dienstplicht
Het is John Lennon die in een interview van een paar jaar later het fenomeen Beatles in een bredere historische context plaatst. Er is vaak opgemerkt dat de culturele bloei in het Engeland van de jaren zestig was te danken aan de kunstacademie; de lijst vermaarde muzikanten met kunstacademieverleden is eindeloos.
Lennon is bijziend maar ziet scherp. Hij ziet een link tussen de Britse cultuur van gitaarbands, met The Shadows voorop, en het afschaffen van de dienstplicht in 1957. “Wij waren het leger dat er nooit is geweest.”
Beatles ’64 schakelt tussen de historische beelden van toen en de wijsheid achteraf. Het zegt iets over het kwartet uit Liverpool en de schok die ze veroorzaakten. Maar het zegt vooral iets over de kracht van muziek. Journalist en filmcriticus Joe Queenan formuleert het nog het fraaist: Music is healing. It stops the bleeding.
Beatles ’64 is te zien via Disney+.