Paradiso is geen Chapelle Saint Pierre, het door Jean Cocteau gedecoreerde bedehuis in Villefranche-sur-Mer dat Patti Smith vorige week bezocht. Het is wel een voormalige kerk en daar is de zangeres/dichteres uit New York, telg van een Quaker-gezin, in haar element. Ze debuteerde er in mei 1976 en staat er voor de zeventiende keer.
Fotografie Willem Schalekamp
Toen opende ze met The Velvet Undergrounds We’re Gonna Have a Real Good Time Together, energiek springend als een pril veulen. Nu trapt ze af met Summer Cannibals, geschreven met haar in 1994 overleden echtgenoot, Fred ‘Sonic’ Smith. En besluit met Smell Like Teen Spirit, van de eveneens in 1994 overleden Kurt Cobain.
In de honderd minuten daartussen speelt ze Bob Dylans The Man in The Long Black Coat, opgedragen aan Johnny Cash. De doden figureren prominent in de huidige concerten van Patti Smith.
Ze is in ieder opzicht het tegendeel van Taylor Swift. Geen glitter, geen verkleedpartijen, geen beeldschermen. Wel een zaal vol mensen van wie de cosmetica industrie niet rijk zal worden. Al waren de meesten nog niet geboren toen ze Because The Night schreef, het publiek zingt het uit volle borst mee. Hier straalt liefde in tweerichtingsverkeer.
Paradiso heeft een primeur. Lenny Kaye is overgevlogen uit New York om het Patti Smith Quartet – met zoon Jackson op gitaar en vaste kracht Tony Shanahan op piano en bas – voor het eerste tijdens de huidige Europese tournee te versterken. Hij doet tien van de vijftien nummers mee en speelt op eigen kracht The Who’s The Kids Are Allright. Het is opeens druk aan de bar.
Als ze, met Kaye op akoestische gitaar, het protestlied Ghost Dance inzet, herleven de tijden van Pete Seeger. Een simpel gebaar en de zaal klapt devoot mee. Ze haalt John Coltrane aan en benadrukt dat het belangrijkste is een goed mens te zijn. We staan in een gewezen kerk en Patti Smith belichaamt meerdere generaties tegencultuur, van Woody Guthrie uit de jaren na de drooglegging tot de queers van nu.
Lana Del Rey’s Summertime Sadness, opgedragen aan Fred ‘Sonic’ Smith, komt er inmiddels vlekkeloos uit, nadat ze zich er in Dublin nog in had verslikt. Zo energiek als het in 1976 was, is het vanavond uiteraard niet, het neigt zelfs naar zwaar op de hand. Er is het lange, half-geïmproviseerde About A Boy, over Kurt Cobain, gevolgd door een rafelige garagerock versie van Smells Like Teen Spirit.
Met Redondo Beach en Free Money van haar debuutalbum tot Nine van de laatstverschenen plaat, en de publiekskrakers Because The Night en Dancing Barefoot als vluchtheuvel, is het zeventiende Paradiso-concert van Patti Smith een mooie doorsnee van een halve eeuw onmodieuze zelfexpressie. Dat wordt gevierd met de toegift People Have The Power. En zo is het.
Woensdagavond nummer achttien. Misschien kan iemand de geluidsman vragen om de zangmicrofoons wat verder open te schuiven.
Gezien: 9 juli 2024 in Paradiso, Amsterdam.
Lees ook: Patti Smith in 15 songs: een icoon van vrijheid en onafhankelijk denken of bestel de nieuwe OOR.