Voor het eerst in jaren opent Bospop zonder drama. Geen storm, geen afgelastingen, geen rechtszaken of modderhel. Alleen een zonovergoten veld, een stabiele organisatie en een line-up die rockliefhebbers van alle leeftijden aanspreekt. De bezoekers, veelal doorgewinterd, loyaal en licht nostalgisch, weten waarom ze wederom de weg naar Weert hebben gevonden en krijgen precies wat ze zoeken: muzikale degelijkheid, vakmanschap en af en toe een moment dat alles overstijgt.
Dat moment dient zich echter nog niet meteen aan wanneer James Dean Bradfield van Manic Street Preachers zijn af en toe wel erg dunne vocalen met zoveel mogelijk overtuiging het veld in slingert tijdens de vaste set-opener Motorcycle Emptiness. De show op Bospop is niet slecht en klinkt tijdens You Stole The Sun From My Heart en A Design For Life zelfs gelaagd en puntig, maar het publiek wil er niet aan. Voor het podium wiegt een veld vol gezichten in neutrale stand. De akkoorden zijn herkenbaar, de refreinen degelijk. En toch: geen zindering. Zelfs niet tijdens If You Tolerate This Your Children Will Be Next. Deugdelijk, maar zonder enige vorm van échte interactie of dreiging.
Franz Ferdinand doet het tegenovergestelde: het ritmisch regiment uit Glasgow wil bewegen, je laten dansen en blijven uitdagen. En dat lukt. Take Me Out en Michael klinken nog net zo fris als twintig jaar geleden, en frontman Alex Kapranos oogt energiek en stijlvol, al vertoont de man steeds meer uiterlijke kenmerken van acteur Steve Buscemi. Dit is indie met precisie. Met een bijna volledige bezettingswisseling mixt ook het nieuwe materiaal als Night Or Day, Hooked of Bar Lonely geweldig met het bekende DNA van Franz. Drumster Audrey Tait tikt ze allemaal binnen. This Fire is – still – out of control. Over een Schot in de roos gesproken.
Met niets dan riffs en rauwe overtuiging pakt de Deense alternatieve rockband én zichtbaar publiekslieveling Dizzy Mizz Lizzy moeiteloos de tent in. De overtuigende mix van grunge, prog en melodie knalt loepzuiver door met Silverflame, Glory en afsluiter Waterline als uitschieters. Geen opsmuk, geen poeha. Less is more. En wie goed luistert hoort hoe technisch en geraffineerd een nummer als I Would If I Could But I Can’t eigenlijk in elkaar steekt. Pure klasse.
Net zoals het optreden van het Nederlandse Blowbeat trouwens, aangevoerd door muziekveteraan Ton Engels (73) die er op het eerste gezicht uitziet als de gemiddelde voorleesmoeder van de bieb, maar na afsluiter Rocket Ship definitief afrekent met dat hallucinante beeld. En dat heeft ook zeker te maken met het handjevol topinstrumentalisten aan zijn zijde.
Daarna volgt Snow Patrol, dat de versnelling eruit haalt en voor verstilling kiest. Gary Lightbody’s stem klinkt wat vermoeider dan vroeger, maar in nummers als Run en Chasing Cars zit nog steeds de troost die hun succes verklaart. Het is muziek voor de burgerlijke Bospopper en die zoekt na Just Say Yes met gedroogde krokodillentranen de iglotent op – om volledig voldaan tegen mannetje of meisje aan te kruipen. Shut Your Eyes en tot morgen.
De oplettende kijker ziet dat er steeds meer tribute-acts op de festivalposter prijken. Een Bospopper wil klaarblijkelijk namelijk vooral zingen, klappen en herkennen. Men verkiest steeds vaker de echo boven het origineel. In dat land der copycats blijkt Abba Gold de tweekoppige koningin. Het hoge meezinggehalte wordt zestig minuten lang luidkeels beantwoord en dat is op dit uur nou eenmaal indrukwekkender dan de interactie tijdens menig headliner van het festival. Mama Mia. Meer dan eens komt een act akelig dicht in de buurt van het origineel: Century’s Crime benadert Supertramp indrukwekkend en ook Def Americans doet de legacy van Johnny Cash eer aan.
Toch kunnen we deze reeks niet in één adem noemen met Maerzfeld, dat ooit ontstond uit tributeband Stahlzeit. We nemen de groep voor het gemak dan ook maar mee in de rij van de imitatoren, ook al waagden zij een wiebelige sprong naar eigenheid met zelfverzonnen teksten en melodieën. Werkelijk elke minuut daarvan klinkt nog steeds als een gedroomde Doppelgänger van Rammstein. Écht vuurwerk blijft daardoor dan ook uit. Toegegeven: wie anno 2025 durft te sollen met Till Lindemann toont lef.
Een andere act die door kan gaan voor eerbetoon is de reïncarnatie van Roxette. Frontman en geestelijk vader van het oorspronkelijk duo – Per Gessle – struint zes jaar na het overlijden van muzikale ega Marie Fredriksson langs podia voor een verwoede poging tot verlenging van zijn Joyride. Helaas wordt dat nergens een reconstructie van wat er ooit was. Het pakt niet. Natuurlijk: Roxette heeft zonder twijfel een paar prachtige klassiekers op haar naam staan en het is een prachtig gebaar, maar de magie zit er niet meer in. Er is liefde, respect en herkenning, maar de vonk uit het verleden ontbreekt. Hier wordt iemand gemist. It Must Have Been Love. But it’s over now.
Hij staat laag op het affiche, maar Ray Wilson zingt zich dit weekend moeiteloos omhoog. Voor velen slechts die ander ná Phil Collins, maar live blijkt hij nog altijd de meest trefzekere verrassing van het festival. Toch lijkt de ongetwijfeld zorgvuldig op het publiek afgestemde set vol klassiekers als No Son Of Mine, Land Of Confusion, Carpet Crawlers, In The Air Tonight, Solsbury Hill én Follow You, Follow Me het gezelschap rond de Schot te degraderen tot de zoveelste tribute van dit weekend. Dat doet de magnifieke stem, die dankbaar leent van de groep waar hij ooit deel van uitmaakte, te weinig eer aan. Wilson speelt nota bene geen enkel nummer van Calling All Stations, de enige plaat die hij ooit met Genesis opnam, die op deze manier simpelweg altijd de ondergewaardeerde parel zal blijven die hij is.
‘Ik weet niet wat jullie gewend zijn, maar wij spelen ook bes hard‘, grapt Jack Poels van Rowwen Hèze. De Americanen uit Limburg mogen deze editie aantreden als vervanger van sub-headliner Beth Hart en spelen een thuiswedstrijd in de zon. En er is werkelijk niemand op het veld te vinden die het niet eens is met die keuze. Tot aan de achterste bar wordt er een uur lang dialect gesproken en op de eerste rijen vliegen de pinten door de lucht. Bestel Mar. Dit was een gouden zet van de organisatie, die – ook al zijn ze inmiddels langzaam gewend aan de wet van Murphy – goed heeft ingeschat hoe ze de zoveelste tegenslag konden doen smelten als sneeuw door de zon. Want warm is het. Met 27 graden staat niet alleen de Peel in brand vandaag.
En dan. Er waren verwachtingen, natuurlijk. Maar niemand had voorzien dat Melissa Etheridge met zoveel vuur, klasse en overgave zou komen opdraven. Melissa doet iedereen de broek uit vandaag. Met de flair van een doorgewinterd podiumdier laat ze zien waarom ze al decennia meedraait. Ze zingt, ramt, blaast, grijpt een mondharmonica (I’m The Only One) alsof het een verlengde van haar longen is en drumt zich in trance tijdens het laatste kwartier van de set, alsof het haar tweede natuur is. Dat laatste kwartier is overigens helemaal bestemd voor haar hit Like The Way I Do, die per minuut uitgroeit tot een bezwerende finale. ‘Holland, no one loves you like the way I do.’ Wát een dijk van een stem.
Het is vervolgens de ondankbare eer aan knuffeltukker Ilse De Lange om af te trappen in de schaduw van de cowboyhoed die net haar prairie voor de mainstage in de fik heeft gezet. Gelukkig weet de Twentse vakvrouw als geen ander hoe je een dergelijk wild kalf temt en dat blijkt al vlot als ze met Dolly Partons Jolene de hele tent voor zich weet te winnen. De eerste helft van de set laat ze zich vandaag trouwens volledig begeleiden door haar sterke band, alvorens ze zelf de gitaar ter hand neemt.
Simple Minds levert wat het publiek verwacht: stadionwaardige synthrock vol pathos en herkenbaarheid. En daar is veel al mee gezegd. Want zestigers Jim Kerr en Charlie Burchill dirigeren hun band en publiek beide met de precisie van een veteraan. ‘Let me see your hands!’ Klassieker Don’t You (Forget About Me) wordt eindeloos meegezongen met de vanzelfsprekendheid van een volkslied vol lalala’s. Maar ook nummers als Waterfront en Someone, Somewhere In Summertime bieden misschien geen nieuwe inzichten meer, maar wel de bevestiging dat sommige bands gewoon thuishoren op dit soort podia. Ook voor een vijfde keer.
‘Dit nummer was best een grote hit in de VS, dus als jullie ook een beetje kunnen doen alsof je het leuk vindt dan zou dat fijn zijn.’ Tja. Train blijkt voor het gros van de Bospoppers al na twee nummers een gepasseerd station. Zanger Pat Monahan ziet zichzelf voornamelijk als rockster, signeert zijn eigen bandshirts on stage, om ze vervolgens het publiek in te mikken tijdens Meet Virginia, dat naadloos overgaat in The Joker van Steve Miller Band. Hoewel het muzikaal allemaal wat gladder is dan de rest van de line-up, kan de band uit San Francisco tijdens Drops Of Jupiter en Hey, Soul Sister gelukkig nog rekenen op bijval van alle zwartrijders die niet per se een kaartje voor deze treinreis hadden gekocht.
En juist daarmee bewijst familiefestival Bospop dat voorspelbaarheid geen zwakte hoeft te zijn, zolang het met kwaliteit en liefde wordt gebracht. Geen fratsen, geen drama. Geen storm, geen modder. Alleen muziek: live, eerlijk en daarmee precies dátgene waar iedereen voor komt. Meezingen en bier drinken. Met of zonder klapstoel of kleedje.
Gezien: 11, 12 en 13 juli 2025 in Weert
Fotografie: Bert Treep
De zomereditie van OOR!
Bestel ‘m hier.
