Wanneer DJ Lord op het heetst van de dag zijn draaitafel aanzwengelt, klinkt er een sputterende versie van Enter Sandman. U kent dat wel: alsof je telefoon zich te ver van de bluetoothspeaker bevindt. Is dit de eerste haperende hijs van een vergeten joint? ‘When the shit goes down, you better be ready.’ Niet dus. Het verdroogde gras voor de South Stage is er misschien klaar voor, maar de eerste rooksignalen van het onverwoestbare imperium van Cypress Hill laten nog even op zich wachten vanwege technische problemen.
Fotografie Hub Dautzenberg
Maar dan toch: na een dikke vijf minuten vertraging vinden genre-iconen B-Real en Sen Dog hun weg naar het podium en wordt het door de zon toch al murw geslagen publiek meegezogen in de legacy van Cypress Hill. Want laten we eerlijk zijn: als er dan plaats wordt gemaakt voor hiphop op de festivalposter, laten we dat dan vooral doen met de grootheden uit binnen- en buitenland. Vanmiddag is het de beurt aan het gezelschap dat we hier bespreken, later op de dag mag een van de ongekroonde koningen van de Nederhop – Sticks – zijn kunstje komen doen. Het enige verschil: die laatste is nog steeds relevant en bij Cypress Hill vraag je je af of de joint inmiddels niet een beetje gedoofd is.
Met dertig jaar op de teller levert het optreden een matige trip op die voor de regelmatige gebruiker misschien nostalgie ophoest, maar het gros van de Pinkpoppers na twintig minuten al kwijtraakt in een waas die te lang duurt. Want de groep vernieuwt nergens meer en leunt voornamelijk op al haar grootste hits uit de bong. Die moet even opwarmen en met deze temperatuur zijn de meeste mensen daar niet geduldig genoeg voor.
Nét voordat het optreden wordt afgebrand als een slechte trip, wordt er een medicinaal beroep gedaan op Dr. Greenthumb. Letterlijk. ‘Is there a doctor in the house?’ Het had niet veel langer moeten duren. De boel wordt eigenlijk pas écht gereanimeerd door percussionist Eric Bobo, die de track voor de gelegenheid voorziet van een portie livedrums en daarmee de broodnodige hartslag terughaalt. Dat trucje haalt hij overigens meer dan eens uit: ook It Ain’t Goin’ Out Like That wordt voorzien van bongo’s en later in de set is er zelfs ruimte voor een een-tweetje met de legendarische live-DJ Lord, die zijn strepen al eerder verdiende bij Public Enemy.
Toch blijkt ook dat niet genoeg voor de meeste geheelonthouders op het veld. Het wordt saai. Niet elk nummer is namelijk een trekje aan het muzikale erfgoed en de enige momenten waarop de menigte écht wakkergeschud wordt, is dat wanneer er ruimte is voor gitaarwerk op de backing track.
Zoals de outro van How I Could Just Kill A Man, waarbij de ritmesectie van wijlen Prophets Of Rage subtiel te horen is en we met weemoed terugdenken aan 2017. Toen lieten de heren namelijk wél een verpletterende indruk achter, maar konden ze vanzelfsprekend leunen op de ritmesectie Tom Morello en co. Dat die combinatie met distortion werkt blijkt ook maar weer eens tijdens Rock Superstar; de laatste eigen stash die vandaag doorgegeven wordt in Landgraaf.
Want afsluiter Jump Around van House of Pain lijkt nog het meest op een wanhopige en verwoede poging om het laatste restje uit de crusher te schrapen. Het publiek reageert uitgeblust, stoned en hunkert naar zoetigheid. Of de gesuikerde productie van Olivia Rodrigo dat kan redden is nog maar de vraag. Hopelijk steken de heren er zelf nog wat van op.
Gezien: Pinkpop 2025, 21 juni (15.50 uur) op de South Stage.