Zal Deep Purple binnenkort achter de geraniums plaatsnemen, naast de overige leden van het Britse rock triumviraat Zeppelin en Sabbath? De gestileerde hoofdletter âFâ in de titel van hun laatste plaat InFinite deed dat reeds vermoeden. De naam van de huidige tour, The Long Goodbye Tour, lijkt het te bevestigen.
Vanavond trapt de groep in de Ziggo Dome af met de pompeuze hardrockopera Time For Bedlam. Ian Paice laat zijn drumstel galopperen, terwijl Ian Gillan zijn ogen stijf op elkaar klemt en zijn stem beheerst laat schallen: âDescending the cold steps of the institution for the politically insane. Never to be seen again.â Hoewel het woord âepischâ tegenwoordig wegens overmatig gebruik veel aan kracht heeft verloren, lijkt geen ander woord beter geschikt om Deep Purple te beschrijven. âVurigâ wellicht, want alles wat ruikt naar pas gesmeed metaal.

Van Fireball en Bloodsucker door naar tour de force, Strange Kind of Woman. Er gaat een opgeluchte zucht door de Ziggo Dome. Angstvallig schieten her en der zelfs enkele duivelshoorntjes omhoog. Het klassieke werk uit Deep Purpleâs gouden eeuw, oftewel de Mark II-periode, wordt vanavond namelijk doorspekt met tamelijk anoniem materiaal van na de millenniumwisseling. We noteren onder andere: Johnnyâs Band, Birds Of Prey, Uncommon Man en Hell to Pay. Het moge duidelijk zijn: de fossielen op het podium zijn na 50 jaar – wellicht tot frustratie van sommigen – geen vleesgeworden jukebox geworden. Er wordt hier een nieuwe plaat verkocht. Dat gaat helaas ten koste van klassiekers als Highway Star, Speed King en de huidige nummer vijf in de Top 2000, Child in Time. Die laatste is al sinds 2005 definitief geschrapt uit de set. Ian Gillan – bij vlagen levert de beste man vanavond overigens subliem werk af – heeft de noten van die parel helaas niet meer in zijn tenen zitten.

Enfin, de soloâs kunnen beginnen. Ach, de soloâs! Om de vijf minuten mieteren ze ĂŠĂŠn voor ĂŠĂŠn hun spreekwoordelijke leuters op tafel en gaat de wedstrijd âonbeschaamd zelfbevredigenâ weer van start. Het is weliswaar funest voor de spanningsboog, maar dat is nu eenmaal het karakteristieke Purple-geluid: de constante strijd tussen het hammondorgel en de snerpende leadgitaar. Wellicht is het een restant uit een tijd dat hardrockers nog avant-garde jazz speelden. Destijds waren het kleurrijke excursies, vanavond echter: een reeks doffe deja vuâs. De urgentie is al een tijdje weggeĂŤbd, de testosteronspiegel is gedaald en het lampje van de cruise control brandt. De krachtmeting wordt overigens beslist op het moment dat toetsenist Don Airey tijdens het tigste intermezzo plots een interpretatie van de schlager Tulpen uit Amsterdam voordraagt.

Tijdens The Surprising – nog zoân nieuwe – worden we wederom in slaap gesust met virtuositeit. De nostalgie doet echter prima zijn werk tijdens Lazy en Space Truckin. We tellen af naar het geluid van de vier akkoorden, die elke baldadige tiener op een gegeven moment op de hals van zijn nieuwe gitaar ontdekt – het huzarenstukje der huzarenstukjes: Smoke On The Water. Die knalscheet wordt uiteraard luid meegekeeld. Hush, de poppy cover van Joe South, en Black Night besluiten de avond.

Deep Purple blijft een vreemde eend in de bijt. De band bestaat eigenlijk uit een tiental studiomuzikanten, die om de paar jaar een stoelendans doen. Hun bombastische virtuositeit maakt vanavond tureluurs. Toch wordt het gewillig geconsumeerd. Libido-hardrock uit de jaren 70 rijpt als melk, niet als wijn. Deep Purple maakt echter een schimmelkaas van hun melk, die voor de fijnproever heerlijk smaakt, dat dan weer wel.
Fotografie: Luuk Denekamp
Gezien: 2 juni 2017, Ziggo Dome, Amsterdam