In de Limburgse hoofdstad, waar de straten doorgaans ruiken naar truffelkaas en fonkelwijn en slechts één langharig boegbeeld hele volksstammen naar het podium weet te bewegen, klinkt eindelijk een tegengeluid van brulzang en ronkende gitaren. South Of Heaven biedt namelijk geen serenade met een Stradivarius, maar een moshpit voor langgelokte luidruchtigen.
Fotografie Hub Dautzenberg
Aan de rand van Maastricht keilt deze nieuwkomer in festivalland een pikzwarte mantel over de bourgondische stad. Eentje die zelfs door de provinciale gouverneur met stijl wordt gedragen. De tongue-in-cheek promo waarin Emile Roemer zijn colbert inwisselde voor een Metallica-shirt leverde hem zowel bijval als kritiek op, maar bewees des te meer dat cultuurverbinding ook kan beginnen met een powerchord in plaats van een beleidsnota.
Wie vrijdagavond al zijn das verruilde voor een kralenbaard of hertengewei, werd beloond met iets wat meer leek op een druïdenmis dan een concert. Het Duits/Noorse Heilung en de Mongoolse folkband The Hu betoverden op de vooravond van het festival het volle veld bij de Gashouder met optredens die klonken als een echo uit de oertijd: keelzang, beenderen, bronzen bellen en de geur van salie. Een prehistorische trance. Een ode aan een oude stam.
En die lijn wordt zaterdag bruut doorgetrokken door Soulfly. Alsof de rook van vrijdagavond niet is opgetrokken, maar opnieuw wordt aangewakkerd door distortion, verkiest Braziliaans stamhoofd Max Cavalera zijn tribal drums en ronkende riffs boven de rituele cadans van de avond ervoor. Back To The Primitive in een klein uurtje weliswaar. Want het is jammer dat de groep een Maastrichts kwartiertje later begon dan gepland, waardoor er deze set geen ruimte overblijft voor een traktatie uit de legacy.
Toch blijkt dat geen gemis: de groep kan inmiddels putten uit een stabiel eigen repertoire en walst vanaf opener Seek & Strike moeiteloos het gras plat. Helaas wordt ook klassieker Jumpdafuckup ingekort tot een miniversie en neemt el Cavalera liever tijd voor een knielspel met het publiek en rondje Olé Olé. Toch dwingt de grijze brulbaard zichtbaar respect af. ‘This is our tribe, not your tribe.’ Nou, het heeft toch wel verdomd veel weg van thuiskomen, Max.
Vanuit de krochten van de Benelux-metalscene komen zwaargewichten Textures (NL) en Channel Zero (BE) dit weekend bovendrijven. Tijdens de set van die laatste, mijmert frontman Franky De Smet-Van Damme in de aankondiging van Repetition over de eerste airplay van het nummer in de jaren negentig; toen radio nog écht radio was. De groep overtuigt en imponeert, met name dankzij het veelzijdige en krachtige stemgeluid van Van Damme. In combinatie met showdrummer Seven Antonopoulos en de tijdloze, compromisloze spierballenmetal kan zijn gezelschap zich moeiteloos meten met land- én naamgenoot Jean-Claude.
Na Dark Angel – dat met een solide set vol strakke, ouderwetse thrash vooral doet wat het moet doen – neemt Hatebreed het stokje over. ‘If you don’t live for something, you’ll die for nothing.’ De groep uit Connecticut heeft het combineren van levenslessen in krachtige oneliners met lompe gitaarriffs inmiddels tot een kunst verheven. Elke tegeltjeswijsheid wordt hier in de schaduw van keramiekfabriek Mosa zonder pardon aan gort geslagen.
Boegbeeld en dril sergeant Jamey Jasta is zonder twijfel één van de beste frontmannen in de mondiale metalcore-/hardcorescene. Binnen enkele momenten – nog voordat het eerste nummer én anthem I Will Be Heard is beëindigd – wint hij het publiek volledig voor zich. Zijn vermogen om iedereen in de massa te bereiken, berust op het feit dat hij exact weet waar hij staat én zichtbaar plezier uitstraalt in wat hij doet. Hatebreed komt, ziet en overwint al dertig jaar en is daarmee een van de meest overtuigende acts van dit festival. Destroy everything! Deze ball of death stuitert de rest van het weekend nog na.
Net zoals de rondvliegende strandbal in de pit bij In Flames, waarover zanger Anders Fridén grapt dat hij bang is dat hij zijn teksten dreigt te vergeten door deze kleurrijke indringer. Iets waarover hij zich – gezien de riant meelopende backingtrack – nou niet bepaald zorgen hoeft te maken. De groep stapt naar voren als de vurige erfgenaam van de Gothenburg-sound. Ooit pionier van de melodieuze deathmetal, balanceert de groep anno nu feilloos tussen hun rauwe roots en moderne alt-metalinvloeden. Met frontman Fridén als charismatisch middelpunt en gitarist Gelotte als melodisch ankerpunt, grijpen ze terug naar hun gloriedagen zonder hun evolutie te verloochenen. Toch lijkt de band na het overdonderende openingssalvo Pinball Map nergens meer écht over dat statement heen te gaan.
Accept bewijst dit weekend dat staal niet roest. Met een decor dat moeiteloos opgaat in de industriële setting van de grote fabriekssilo achter het podium en een set vol klassiekers als Fast As A Shark, Princess Of The Dawn en Balls To The Wall denderen de Duitse dino’s over het veld met militaire precisie. Wolf Hoffmann’s gitaarsalvo’s snijden vanaf RestlessAand Wild door de avondlucht als een Teutoonse lans, terwijl Metal Heart het publiek laat headbangen op standje bejaardenthrash. Geen franje. Nur Deutsche Gründlichkeit.
Maar dan. Een ritmisch inferno van een totaal andere orde. In de wereld van Meshuggah berust niets op toeval. Op de dag dat het festival zijn geboorte viert blaast frontman Jens Kidman 59 kaarsen uit. Met de kracht van een fractaaltornado welteverstaan. De Zweedse, hypergestructureerde metalmachine geeft in stipt zestig minuten een overtuigende les in geometrische terreur, waarbij elke riff voelt als een kubus die zich door je borstkast wringt. Escher meets Lovecraft. Converge meets Tool.
Met composities als rekensommen en een epileptische lasershow veroorzaakt Meshuggah een aardbeving in progressieve perfectie. En dat op precies dezelfde dag waarop wiskundig professor Fourier in 1799 al analyseerde dat chaos altijd opgebouwd is uit simpele golven. Alle complexe trillingen zijn op te lossen in vloeiende herhaling. Zo ook vandaag. Wát een headliner.
South of Heaven toont lef. Geen massafestival, geen commerciële pose, maar een uitgebalanceerde mix van intimiteit en intensiteit. Bourgondisch in sfeer en bruut in toon. Op naar volgend jaar. Chronische nekpijn gegarandeerd én met nu al vier getekende grote namen. Roemer has it.
Gezien: 7 en 8 juni 2025 bij Gashouder, Maastricht