Op de avond dat Racoon, Rob de Nijs, Marco Borsato en Anouk in Rotterdam prijzen krijgen omdat ze volgens de jury van de Edisons het beste zijn dat Nederland op muziekgebied voort heeft gebracht dit jaar, staan in de Oude Zaal van de Melkweg vier echte helden. The Get Up . . .
ABONNEE EN WIL JE VERDER LEZEN?
BEN JE NOG GEEN LID?
Hoe kan het toch dat wij in Nederland niet massaal warmlopen voor een optreden van een band als The Get Up Kids? Ik bedoel, Something To Write Home About (1999) is de beste poppunkplaat ooit gemaakt en zonder de band uit Kansas hadden groepjes als Fall Out Boy en Blink-182 niet eens bestaan. Een week voor dit optreden maakte de band ook nog bekend na deze Europese tournee een lange pauze in te lassen. En toch is het balkon van de Oude Zaal vanavond dicht. Wij Nederlanders gaan liever naar het zoveelste inwisselbare emo/glamrock-groepje met strakke broeken en prefab tattoos. Of naar een moeilijk kijkend indiebandje dat zingt over de pijn van opgroeien in een voorstadje.
De uitverkoren club mensen die vanavond wel naar de Melkweg is gekomen, krijgt een geweldig optreden voorgeschoteld. De oude helden openen met Tithe, ook de opener van het recente en zwaar ondergewaardeerde album There Are Rules. Matt Pryor is goed bij stem. En als Pryor goed bij stem is, is het genieten geblazen. Vaak geïmiteerd, nooit geëvenaard. En dat geldt niet alleen voor de stem van Pryor, maar voor het complete oeuvre van de band. De mix van emo, poppunk en indie rock die de Kids maken is zo eigen, zo herkenbaar, op het eerste gehoor zo simpel, maar oh zo innovatief. Bij tweede nummer I’m A Loner Dottie, A Rebel kan de Melkweg voor het eerst meezingen.
Opvallend dat een klassiekertje als No Love – van debuut Four Minute Mile (1997) bij het publiek een stuk minder bekend is dan ieder nummer van Something To Write Home About. The Get Up Kids spelen die halve plaat, tot groot genoegen van de Melkweg. Maar ook bij Overdue is het genieten, net als bij Automatic, in z’n geheel gezongen door Jim Suptic, die met zijn prachtstem in ieder andere band gewoon leadzanger was geweest. Red Letter Day en Close To Home zijn vervolgens de laatste nummers van STWHA in de reguliere set. Zo geeft de band een uitgebalanceerd concert, waar nieuw werk als Shatter Your Lungs – in puntgave uitvoering vanavond! – hand in hand gaat met Shortly van het debuut.
Ondanks dat de zaal niet vol staat en het publiek wel meezingt, maar niet van plan lijkt te zijn te bewegen, speelt de band een bijna anderhalf uur durende set. Als Suptic solo Campfire Kansas speelt, heeft de rest van de band even tijd om op adem te komen voor het lange slotstuk van de reguliere set, waarin de groep het nieuwe Rememorable tot een lange jam maakt en samenvoegt met Don’t Hate Me (uit 1997) en Walking On A Wire (2002). De toegift is het onmiskenbare hoogtepunt van de set. Met I’ll Catch You, de enige – maar dan ook echt de enige – echt goede en niet kleffe ballad ooit door een (pop/emo)punkband geschreven, Holiday en Ten Minutes (allen van STWHA) komt er een einde aan misschien wel het leukste concert van 2011.
Gezien: 2 oktober 2011, Melkweg, Amsterdam