ABONNEE EN WIL JE VERDER LEZEN?
BEN JE NOG GEEN LID?
Pats! David Bowies Diamond Dogs, het liedje/eerbetoon waarmee de likely lads vanavond hun entree maken, is nog niet weggedraaid of het eerste biertje spat al uiteen op het podium. Gebrul en gejuich, Pete Doherty steekt een vuist in de lucht, Paradiso is klaar voor een avondje raggen, zweten, springen en zingen. En als de band vervolgens ook nog aftrapt met een opvallend geconcentreerd gespeeld liedje (Barbarians) van de laatste plaat, lijkt alles eindelijk eens helemaal te kloppen. Zouden ze die focus nu wel eens een keer tot het eind vast kunnen houden denk je even later als ook redelijk strakke versies van The Delaney en Horrorshow succesvol zijn afgerond. Tja, een beetje Libertines-fan weet natuurlijk wel beter. Die kan het patroon waarschijnlijk uittekenen: naarmate de set vordert worden de liedjes dreiniger, nemen de jams tussendoor exponentieel toe en zien we Doherty steeds vaker met mede-frontman Carl Bârat overleggen. Als het gezichtsbepalende duo uitvoerig de tijd neemt om te beslissen wie welk solootje moet doen, weet je meestal wel hoe laat het is.
Het is vanavond niet anders. Na een furieuze start en een behoorlijk sterk vervolg zakt de boel gevaarlijk in. The Libertines dreigen dankzij hun muzikale geëtter – compleet valse zang, superslordig gitaarspel, piepende feedback, overbodige stukjes covers (Twist And Shout) – zelfs de aandacht van de devote aanhang te verliezen. Die neemt weliswaar genoegen met een vrij logge versie van Can’t Stand Me Now maar klinkt ergens halverwege de set ook niet meer zo luidruchtig als in het begin. De (wederzijdse) inzinking duurt gelukkig ook nooit lang bij The Libertines. Niet alleen voor de hand liggende classics als Music When The Lights Go Out of The Man Who Would Be King zorgen ervoor dat Paradiso bij de les blijft, ook het nieuwe reggae-liedje Gunga Din blijkt ondanks Doherty’s gerommel op gitaar live opvallend goed te werken.
In de finale komen daar onverwoestbare punkliedjes als What A Waster en Up The Bracket overheen en horen we ineens weer hoe geniaal deze band eigenlijk is. Of beter gezegd: kan zijn. We krijgen met Don’t Look Back In The Sun nog een kleine glorieuze afsluiter, zien Doherty een microfoonstandaard de pit insmijten en een versterker omver trappen en vragen ons met het oog op het tweede concert toch ook even af hoe onze favoriete Engelse troeteljunk de Amsterdamse nacht zal gaan verteren.
Fotografie: Dimitri Hakke
Gezien: 1 maart 2016, Paradiso, Amsterdam