Mauro Pawlowski heeft door zijn lidmaatschap van Evil Superstars en dEUS – en door zijn talloze solo- en nevenprojecten – de status van elder statesman in de Vlaamse popmuziek verworven. Die status gebruikt de vijftiger handig om samen te werken met een nieuwe generatie Belgische muzikanten. Zoals Jasper Maekelberg, de man verantwoordelijk voor de sound van onder andere Warhaus, Bazart en Faces On TV, die Pawlowski’s meest recente plaat produceerde. En laat het nou net diezelfde Maekelberg zijn die zondagavond als gitarist naast de grootmeester zelf op de bühne van de Muziekgieterij in Maastricht staat.
Fotografie Hub Dautzenberg
Op dat nieuwste album, Eternal Sunday Drive, klinkt Pawlowski misschien wel toegankelijker dan ooit tevoren. Maar schijn bedriegt, want onderhuids van de zo mainstream klinkende rock- en popsongs borrelt nog altijd de dreiging en de excentriciteit die de Belpoplegende al zijn hele carrière kenmerken.
Live wordt die gevaarlijke kant van Pawlowski’s geluid steviger aangezet. De tracks leunen sterker op groove en ritme dan hoorbaar is op de plaat. Wellicht is het door de lijfelijke aanwezigheid van Maekelberg dat Pawlowski on stage momenteel dicht tegen het nieuwe geluid in Belgische popscene aanschuurt.
En zo sluit een deel van het meest recente werk van Pawlowski naadloos aan op ‘oudjes’ uit diens enorme oeuvre. Zo wordt Fear Life, uit 2004, even later in de set opgevolgd door de geweldige nieuwe track What It Takes. Hoewel er jaren tussenzit en de nummers op plaat wezenlijk anders klinken, voelt het live als een volstrekt logische evolutie.
Het is dan ook in dit deel van de show, zo halverwege de avond, dat het concert een bedwelmende werking krijgt. De funky gitaren, de dreunende grooves en het onmiskenbare charisma van Mauro, brengen het publiek onder een aangename hypnose. Als een rattenvanger van Hamelen leidt Pawlowski zijn toehoorders mee naar de rand van de afgrond; daar waar zijn gekte welig tiert. En dat doet de Belgische Limburger haast letterlijk: in de finale van What It Takes verliest Mauro zich, inmiddels getooid met spiegelende zonnebril, in een wervelende solo op een elektrisch versterkte fluit.
Maar wie verwachtte dat we onszelf al dansend vrijwillig het ravijn in zouden storten, komt bedrogen uit: Mauro brengt het publiek vervolgens rap terug naar veiliger oorden. Alleen het naar fusion jazz riekende einde van Spotlight, waarin Mauro’s bandleden toepasselijk het zoeklicht mogen opzoeken, roept de magie van eerder weer even terug in herinnering.
Al croonend sluit Pawlowski de avond af met het kleine liedje Playing. Een nummer dat de sfeer ademt van een leeglopende kroeg, waar het halogeenlicht de betovering van gesprekken en ontmoetingen in de voorgaande uren onverbiddelijk verbreekt. Een bisnummer was slechts zelden zo treffend.
Gezien: zondag 31 oktober in de Muziekgieterij in Maastricht