De 25ste editie van Motel Mozaïque is niet samen te vatten in een rijtje harmonische kernwoorden, maar straalde juist in haar tegenstrijdigheden. Lieflijke wijsjes en gigantisch schurende galmbakken lijmden Rotterdam drie dagen lang tot één grote MOMO-speeltuin; even divers en ‘klaar voor actie’ als de stad zelf.
Openingsfoto Niek Hage (Antony Szmierek)
Het kloppende MOMO-hart is met het vrij toegankelijke buitenpodium geankerd op het Schouwburgplein, maar haar levensstroom wordt door heel de stad rondgepompt. Meerdere staples van de stad worden ingezet als intieme podia. Zo ook het Depot Boijmans Van Beuningen, waar violiste Yanna Pelser zaterdagavond tegenover een trap, verkleed als tribune, engelenstukjes opvoert, ondersteund door woordeloze serafijnzang. Buiten het Depot springt een halfnaakte man verkleed als puppy rond op een pogo-stick en maken twee mannen in keverkostuum kruipend ruzie met een blaffende hond. Hoort het erbij? Geen idee, maar de toon is gezet.
Ook de Waalse Kerk, waar heidense harddance-act TAAHLIAH staat, en popcultureel baken Rotown, waar de Griekse Khruangbin-dubbelganger Σtella speelt, zorgen ervoor dat de wandeltochten verder reiken dan rondjes Schouwburgplein en Motel Mozaïque echt grip op de stad krijgt.
De bezetting van die stoeten MOMO-wandelaars bestaat uit gevarieerd Rotterdams volk. Vijftigers wanen zich een weekend jong en jongeren – deels finance bro’s, deels ongewassen matjes – hebben ondanks alle verschillen hun koppen dezelfde kant op staan; ze willen ontdekken, feesten en álles meemaken. Sommigen komen om te borrelen en te aanschouwen, anderen willen het gitaargeweld induiken en niet zonder kleurscheuren naar huis. Voor allebei is genoeg ruimte in het Motel.
Foto’s Nieke Hage (Schouwburgplein en Squid)
In de kwart eeuw die Motel Mozaïque bestaat, heeft de organisatie ook talloze keren bewezen artiesten uit binnen- en buitenland te kunnen strikken waar een grootse belofte aan kleeft, zo stond hier eerder een piepjong Mumford & Sons, maar ook acts als Thundercat, Tamino en IDLES. Zijn er dit jaar net zulke toekomstige grootheden aanwezig? Onze glazen bol knikt vrij zelfverzekerd van wel, al maakt ‘headliner’ Squid in Theater Rotterdam de meeste indruk dit weekend.
De Spotify-ervaring van Squid is op geen enkele manier te vergelijken met wat de Britse band live neerzet; die schreeuwlelijken van de tape blijken op het podium vrij rustige kunstzinnige jongens – en kunst maken doen ze. Wat start als een hypnose op z’n Mike Oldfields verandert in een schurende muur van geluid. De dwarse artrock kraakt, glinstert en conflicteert, maar weet ontzettend te raken. Met drummer Ollie Judge als leadzanger is het aanzicht op het podium wat vreemd, maar Squid leent zich met de heftigheid van de muziek en toevoegingen als cello en trompet perfect voor een theaterzaal.
Ook Geordie Greep mag doorgaan als bekendere naam; drie jaar geleden speelde hij Rotown al vol met zijn band black midi – eveneens onder de vlag van MOMO. Hij kroont zich de nummer één dwarsdenker op dit festival vol eigenzinnige acts. Van Geordie, precies even oud als het festival, zien we een uur lang vrijwel alleen zijn achterhoofd, druk zijn vijfkoppige band inclusief cellist dirigerend. De eerste twintig minuten raken we bedolven onder een grootse klanklawine, die met een geconcentreerd oor een slim georkestreerd schouwspel herbergt. Naast dirigent toont de Brit zich ook als Sinatra in een Vegas-casino. Een komen en gaan van cocktail-jazz is voor het restant van het optreden het fundament, dat steeds meer als speeltuin van de muzikanten gaat aanvoelen.
Foto’s Niek Hage (Geordie Greep) en Rosa Quist (Parker Fans)
Hoe mooi al die heftigheid ook is, er valt gelukkig ook lichtere materie te ontdekken. Zo blijft bij Parker Fans op het buitenpodium geen voetje aan de grond geplakt. Met hun indie-breakbeat geluid hebben de Amsterdammers een voor Nederland onbekend geluid ontwikkeld dat iedereen direct lijkt te begrijpen. Op je oortjes misschien een heftige sound, maar in de buitenlucht verrassend luchtig en vol aanstekelijke energie. Ook de veelgebruikers die rondom het Schouwburgplein rondhangen, laten zich van hun beste kant zien en wagen een dansje, net als voorbijgaande moeders met kinderen. Zoals wij Parker Fans staan te bekijken, aanschouwt bassist Sem geboeid alle taferelen die zich op het plein afspelen.
Wie nog meer actie zoekt, kan terecht bij Perron. De gure zwarte doos aan de Schiestraat blijkt het perfecte podium voor de Dublin-boys van Gurriers, die ontzettend veel energie in hun optreden stoppen en dat ook prima uitbetaald zien worden. De woorden van leadzanger Dan Hoff zijn al snel onverstaanbaar, of het door het plat-Iers komt of omdat hij herhaaldelijk vraagt of de gitaren en bas nog wat harder mogen, durven we niet te zeggen. Het doet er eigenlijk niet toe, want de eerste mensen maken al sprongetjes voordat de band überhaupt écht begonnen is. ‘Let’s get sweaty’, klinkt het startschot, waarna de band perfect de lijn tussen postpunkherrie en ‘muziek’ bewandelt.
Meer bedachtzaam is Antony Szmierek, een uur later in dezelfde zaal. De Brit moest zijn carrière als leraar Engels tot zijn verdriet opzeggen voor de muziek, zijn fraaie snor liet hij gelukkig wél staan. Je kunt de woordkunstenaar zien als een soort Loyle Carner van de dance, maar dan iets minder met een rap-flow. Met een voltallige band en een koffer vol dansbare tracks laat hij zien dat spoken-word geen pretentieuze bedoening is, maar dat het ook licht kan zijn, vol humor en energie.
Foto’s Niek Hage (Antony Szmierek en Luvcat)
Nog zo’n opkomende naam is Liverpool-lady Luvcat, hoewel zij nog iets minder tot de verbeelding spreekt. Niet door een gebrek aan een sterk repertoire of vanwege de uitvoering, maar omdat de show weinig extensief is ten opzichte van haar veelvuldig gestreamde singles. Luvcat klinkt soms een beetje Lana, soms een beetje Swift, maar voelt wat onwennig op de planken. De looks, songs en live-uitvoering doen desondanks denken dat ze een serieuze kandidaat is voor stardom.
En zo zal elke MOMO-ervaring met dit gevarieerde programma ontzettend verschillen. Je kunt de kleinkunst opzoeken, de zware muziek, lichte danspasjes of betoverende vioolmuziek. De gemene deler is dat van ieder bewegend onderdeel; de acts, het publiek en de organisatie, ontzettend veel plezier en passie afstraalt. Een geheim festivalrecept dat niet te koop is, maar met zorg in vijfentwintig jaar is opgebouwd.
Gezien: 17-19 april 2025 op diverse locaties in Rotterdam.