ABONNEE EN WIL JE VERDER LEZEN?
BEN JE NOG GEEN LID?
Het sloeg natuurlijk nergens op dat de band vorig jaar ‘elektrisch ging’ en zogenaamd klaar was met de banjo. Waarom zou je een enkel instrument volledig verbannen? Gelukkig bleek tijdens een show in het Goffertpark al dat liedjes als Little Lion Man en Babel gewoon werden gespeeld. Maar toch wisselden de Britten daar tussen twee gezichten; die van een ‘ambachtelijke’ folkgroep die volledig draaide op, en die van een ‘moderne’ rockband die juist helemaal niets moest hebben van akoestische instrumenten. Niet alleen leidde al dat switchen tot te lange pauzes tussen de nummers door; het gaf blijk van weinig zelfkennis. Mumford & Sons was namelijk nooit een banjo-band. Traditionele instrumenten hadden stiekem weinig met hun charme te maken. Nee, de kracht van Mumford & Sons is dezelfde als die van bijvoorbeeld de Foo Fighters. Deze groep beschikt over de energie, het enthousiasme en het volume om van vrij eentonige liedjes een geweldig feest te maken.
Die smoel van hardwerkende, feestelijke liveband is de smoel die Mumford & Sons vanavond van begin tot eind aan het publiek toont. Of het nu het Coldplay-achtige Tompkins Square Park of folkstamper The Cave betreft; het zweet spat van de bühne af, waar gitaren worden bespeeld alsof ze he-le-maal kapot moeten. Vrijwel ieder nummer mondt uit in een opzwepende climax, waarin we leider Marcus het publiek zien opjutten zoals alleen de besten dat kunnen. Tijdens Ditmas gaat hij zelfs zo diep het publiek in dat hij niet meer te onderscheiden is van de feestende meute. Het doel is duidelijk; die zeventienduizend vuisten moeten de lucht in, koste wat kost. Van het uitsluiten van instrumenten is dus ook totaal geen sprake meer. Wel vindt er inmiddels kruisbestuiving plaats. Zo worden er in het slot van Babel-track Below My Feet ineens elektrische instrumenten aan de mix toegevoegd. En in het spiksplinternieuwe There Will Be Time, een samenwerking met de Senegalese zanger Baaba Maal, wordt de elektrische gitaar halverwege verruild voor jawel: de banjo.
In dat nummer ook van de partij: de djembé, Afrikaanse vocals en twee drummers. De middelen zijn wisselend, maar het resultaat is bij Mumford & Sons bijna altijd hetzelfde. Deze band is kampioen in het maken van nummers waar het lontje rustig aan wegbrandt richting de explosie. Soms passeert er een akoestisch liedje of twee, maar zelfs dat is allemaal onderdeel van de grote opbouw richting de volgende detonatie. Niet erg spannend nee, maar goed, moet iedere band dan spannend zijn? Voor intelligente en prikkelende muziek ga je maar naar Radiohead. Mumford & Sons staat voor passie, voor energie, voor ontlading, voor een feestje. Verstand op nul, vuist in de lucht. Dat soort dingen. Dat klinkt misschien simpel, maar feit is dat weinig bands er beter in zijn dan deze.
Fotografie: Mitchell Giebels
Gezien: 23 mei 2016, Ziggo Dome, Amsterdam