concert

North Sea Jazz dag 2: it's a woman's world

Jordan Rakei (Darling, 17.00) komt al een tijdje kijken in het elektronische/r&b-circuit, maar het zou kunnen zijn dat hij je nog nooit echt is opgevallen. Dat is wel te begrijpen als je naar zijn muziek luistert – kalme, mellow no-nonsenseballades met een net zo sereen stemgeluid. Zijn nummers doken op in menig playlist, en zijn EP’s bezorgden hem een contract bij Ninja Tune en een feature op de tweede langspeler van Disclosure. Vorige week op Pitch (waar de match tussen publiek en artiest nét wat beter was), nu op North Sea Jazz. En ook hier is Jordan Rakei weinig opvallend. Stem, spel, solo’s en geluid: alles klinkt prima. Maar écht memorabel wordt het niet, want deze koffiehuis-R&B is vooral ontzettend veilig. Vooruit, Alright is een prijsnummer. We zullen zien of zijn aankomende plaat – dit najaar te verschijnen volgens Rakei himself – hem een status oplevert die het koffiehuisplaylist-niveau overschrijdt.

De inmiddels 74-jarige jazz- en soulveteraan George Benson (Nile, 17.15) houdt echt van North Sea Jazz, zo laat hij weten. Verder zal hij nauwelijks tot ons spreken maar speelt gedreven en gemeend zijn giga-reeks bekende krakers. De door Quincy Jones geproduceerde meesterstukken uit de jaren zeventig en tachtig (Give Me The Night, Love X Love, On Broadway) behoren inmiddels tot het collectieve muziekgeheugen, vloeien naadloos in elkaar over en worden massaal omarmd. Pas na zo’n drie kwartier neemt hij zijn Benson, eeh Gibson gitaar ter hand voor een mooie lange versie van Donny Hathaway’s The Ghetto. Wel vreemd dat George hem nergens even noemt want vocaal heeft hij zo’n beetje alles aan Donny te danken. Op het eind tracht Benson zijn klassieke liedjes wat te verluchtigen met vocale improvisaties en ad libs. Dat lukt wel en niet. Althans, wat aanvankelijk wordt ingezet als soulvolle variaties doet hem onbedoeld klinken als Louis Armstrong in zijn latere dagen, schor en hees maar o zo charmant en zeer sympathiek.

Norah Jones (Amazon, 18.00) is zo’n muzikante die je pas echt gaat waarderen wanneer je je wilde haren kwijt bent. De zangeres en pianiste maakt – een paar popuitstapjes daargelaten – bedachtzame en jazzy easy-listening liedjes die kalmeren en, op hun best, bezweren. Norah heeft een vertrouwd en tijdloos stemgeluid die afhankelijk van de gewenste sfeer van engelachtig helder naar mysterieus en rokerig kan gaan. Op laatste plaat Day Break covert ze Neil Young, werkt ze samen met jazzgrootheden uit de Blue Note-stal en bezingt ze maatschappelijke en politieke kwesties. Live slaan de liedjes uit die laatste categorie opvallend goed aan. In Tragedy en afsluiter Flipside horen we een nieuwe, rauwere kant van Jones. Het zijn pittige nummers die met flink wat boosheid en frustratie worden gespeeld. Eindelijk is er het gewenste contrast met een relaxliedje als Sunrise, dat daardoor uiteraard nóg mooier en weelderiger uit de verf komt. Dat Norah het tegen het einde van haar show nodig vindt om een matig rockabillyliedje te spelen waarin ze haar degelijke gitaarspel kan etaleren, vergeven we haar. Het nummer past totaal niet bij de rest van het repetoir en misstaat tevens op dit festival, maar Jones geeft hier een plusconcert waar haar fans voor moesten bijbetalen. Goed of niet, ze deelt wat extraatjes uit en dat siert haar. Daarnaast presenteert ze met prachtige liedjes als Don’t Be Denied en Humble Me voldoende magie om zich wat kleine misstappen te kunnen permitteren.

Soms kom je als artiest met de beste bedoelingen naar een festival, maar zitten externe factoren je enorm dwars. Neem Noname (Darling,18.30), een rapper/poëet uit Chicago: met haar signature glaasje Hennessy in de hand staat ze op haar gemak te soundchecken, tot de geluidsman van de Darling haar even geneert voor het oog en oor van honderden nieuwsgierige aanwezigen. Of ze niet even wat harder kan rappen, want ze is nauwelijks te verstaan. ‘Dit doe ik altijd zo zacht. Dit is mijn stijl.’ Na een wat ongemakkelijk einde van de soundcheck houdt meneer de geluidsman voet bij stuk; het geluid is een grote galmende rotzooi, alles staat bijna volledig op de monitoren. Noname is niet te verstaan als ze aan haar Sunny Duet en Diddy Bop. Maar fuck it. Oortje uit, sneakers in de hoek: Noname maakt het zichzelf wel comfortabel als het verder niet mee zit. Ze doet moeite om het gedistantieerde publiek mee te krijgen en maakt geintjes – voor zover verstaanbaar – alsof het haar beste show ooit is. Gaandeweg begint het begrip te ontstaan dat Nonames vocalen wel flink wat harder mogen in de mix, en dat deze niet eens botsen met de bas, die ook wel stukken duidelijker hoorbaar mag. Maar muzikaal is het optreden door het verprutste geluid dan al éen grote chaos. Noname en band zijn gelukkig niet zomaar stuk te krijgen; ze doen weinig verkeerd tijdens dit optreden. Wij dromen ondertussen nog eens weg naar een haast perfecte show van de rapper in Bitterzoet vorige week – daar kwam het geluid wél tot z’n recht.

The Empress Of Soul stond 25 jaar geleden voor het laatst op Nederlandse bodem, ook op het North Sea Jazz festival. Nu, na jaren lobbyen is ze eindelijk weer terug en de verwachtingen waren zeer hooggespannen. Wat Gladys Knight (Nile, 19.15) hier ten beste geeft is alles wat je van een legendarisch artiest – een van de meeste geliefde soulzangeressen ooit – wil horen. En meer. Miss Gladys geeft een complete masterclass in hoe je een show brengt, je bandleden koestert en scherp houdt, het publiek erbij betrekt, je dank betoont, enzovoort. We zouden er een flink boek over kunnen schrijven. Gladys opent met wat tachtigerjaren hitjes die hier nooit zo bekend werden als Love Overboard en Bourgie, Bourgie. En ze is al na 5 minuten compleet bij stem en de geluidsbalans, die aanvankelijk wat rommelig was is dan ook op orde. Wat volgt is een een totaal innemende seculiere dienst waarin ze haar inspirerende preken lardeert met precies het juiste liedje, van haarzelf of een cover, in precies de juiste cadans. Nimmer eerder hoorden we het drakerige Hello (Lionel Ritchie) zo onwaarschijnlijk kloppen en ontroeren. Gladys heeft het zeer zeldzame talent om puur op haar gevoel bestaand werk te interpreteren waarmee het haar geheel eigen wordt. Soms zelfs op bijna fluistertoon maar met zo enorm veel zeggingskracht dat ze de stampvolle zaal met zo’n 10.000 aanwezigen muisstil krijgt. Zo doet ze dat recent met Adele’s Hello en met Sam Smiths Stay With Me. Al jaren zingt ze steevast Memories/The Way We Were, in de originele versie van Streisand ook al zo’n draak maar Gladys heeft dat liedje inmiddels volledig geïncorporeerd. Vanavond heeft het de nodige extra lading omdat ze recent twee nabije familieleden verloor. Haar volledig in het wit gestoken zes-koppige band wordt met de grootst mogelijke liefde geïntroduceerd door onze favoriete klets-tante. Op het eind krijgen haar drie achtergrondvocalisten, die haar tot dan toe meesterlijk en in schier perfecte harmonie bijstaan even hun eigen moment. Ze hebben een Prince-tribute voorbereid en dat is een van de meest hartverwarmende die we toe nu toe zagen. Meest ontroerend is wellicht hoe peetmoeder Gladys op de achtergrond staat te glunderen over deze topprestatie en zelf uiteindelijk aansluit voor een grandioze versie van Purple Rain. Wat weer overgaat in haar lijflied Midnight Train To Georgia, die moet nu eenmaal. Gladys overschrijdt ruim de haar toegestane speeltijd, gaat niet van het podium om even te rusten, bijval te oogsten voor een obligate toegift maar zingt, preekt, ontroert en amuseert een volle 85 minuten. Die behoren tot de meest waardevolle minuten uit ons bestaan. Wat een nauwelijks te bevatten, even onthutsende als vertederende totaalervaring…

Op een soulvol stemgeluid na heeft Sampha Sisay (Darling, 20.00) weinig in huis dat je direct met North Sea Jazz zou associëren. Zijn dikke beats, dromerig diepe synthklanken en pianopop passen perfect op Pitch of Lowlands (waar Sampha ook al speelt/speelde, daar niet van). Maar toch nog even terug naar dat stemgeluid: daar kun je echt niet omheen, zó veel soul en emotie zit er inherent aan vast. Een prima excuus om hem hier met band neer te zetten, want Sampha is een warm bad voor het publiek van de (al warme) Darling. Vanaf minuut een imponeert hij met zijn prachtige stem en ingetogen verschijning. Of dat nou met hiphop als Under, ontroerende songs als Too Much of het heerlijke vier-man-op-één-drumkit-spektakel Without is. Zelfs met een Drake-nummer (4422) komt Sampha prima weg op North Sea Jazz. Als je lyrics, composities en spel van zulke klasse zijn, verdien je elk podium en dan moffelen de programmeurs je wel tussen de line-up van ieder festival. Sampha is een act om te koesteren.

Sony maakte begin dit jaar de reputatie van de grote platenmaatschappij als a bunch of assholes weer eens waar door soulzangeres Laura Mvula (Maas, 20.15) per e-mail te ontslaan. De Britse had getekend voor vijf platen, maar de eerste twee verkochten niet goed genoeg en dus kwam ze op straat te staan. Nou ja, bij wijze van spreken dan natuurlijk. Mvula wordt immers nog steeds gewaardeerd door de liefhebber van de betere soulmuziek en staat dit jaar gewoon weer in de tweede grootste zaal op North Sea Jazz. Nu zonder Metropole Orkest en met eigen band. Puur muzikaal gezien blijkt dit optreden een uitdaging. Laura heeft maar een klein clubje muzikanten tot haar beschikking en tovert veel van de orkestrale klanken dus uit haar blitse keytar, wat niet echt natuurlijk overkomt. Haar zang is ook wat wisselvallig; ze heeft moeite met het vasthouden van noten en compenseert dat met krachtige intonatie, waardoor haar liedjes vaak meer als statements overkomen dan als songs. Dat gezegd hebbende, is Mvula een krachtige verschijning. In haar uitstraling zie je wie ze is, wie ze was en waar ze vandaan komt. In haar muziek liggen stevige boodschappen van hoop en samenhorigheid. De zangeres maakt – ook vanwege budgettechnische redenen – niet meer de mooiste muziek, maar maakt desalniettemin veel indruk.

De geest van spirituele saxofoon colossi als John Coltrane, Sonny Rollins en Pharoah Sanders is dik aanwezig bij Shabaka and the Ancestors (Congo, 21.00). De extreem getalenteerde Shabaka Hutchings (van Sons Of Kemet en The Comet Is Coming) ontmoette tijdens een reis door Afrika lokale muzikanten die hij zó goed vond, dat hij op dezelfde dag dat hij ze had ontmoet al met ze optrad en een plaat met ze opnam. De muziek van dit gezelschap ademt op plaat al spiritualiteit en Afrikaanse traditie; elementen die live nóg krachtiger naar voren komen. Het openingsnummer begint als zinderende afrojazz, met verhitte saxsolo’s en jungleachtige percussie, maar veranderd geleidelijk in knallende afrobeat, bestaand uit heftig drumwerk en de politieke chants en hymnes van vocalist Siyabonga Mthembu. Hij verandert deze muziek in méér dan muziek alleen, met krachtige uitspraken die hij als mantra’s blijft herhalen. ‘We need to feminize our politics!’ ‘The earth cannot be possessed, it possesses us!’ ‘We need new leaders, we need new hymns!’ ‘We need you!’ Heavy stuff, getuige ook de grote in- en uitstroom van publiek; een heuse stoelendans die soms behoorlijk disrespectvol overkomt richting de activistische muzikanten op de bühne. Terug naar de geest van Coltrane, het spel van Shabaka Hutchings, dat bij vlagen ronduit fenomenaal is. Hij bewerkt z’n saxofoon alsof het instrument een homp vlees en zijn naam Rocky is. Al in het eerste kwartier gooit de man er een solo uit waarin hij het onmogelijke hoge tempo van de drums aanhoudt, waarin hij als een olifant overtoetert en als een gorilla op z’n borstkas slaat, bij wijze van spreken dan. Puur machtsvertoon op de saxofoon; Shabaka blaast ons omver, en wij blijven nog even liggen, uitgeput van al dit geweld.

Met soms wel vijf of zelfs zes niet te missen optredens op hetzelfde moment en slechts drie verslaggevers ter plaatse, moeten er keuzes worden gemaakt. Wie van de grote namen voelt ergens tóch als een moetje, en passeren we voor iets dat we relevanter achten of waarvan we hogere verwachtingen hebben? Mary J. Blige (Nile, 21.15) is één van die artiesten die na dit soort overwegingen afvallen. Alleen onze fotograaf ziet haar van dichtbij en pakt zijn kans haar voorkomen mooi te registreren. Het schrijversteam hoort Mary J. alleen tijdens het rondrennen tussen andere podia. Er lijkt in ieder geval weinig veranderd sinds ze met Maxwell in de Ziggo Dome stond, een maand of negen terug. Nog steeds verwerkt de diva haar privéproblemen – een heftige vechtscheiding en alle gevolgen van dien – middels een performance waar we de drama zelfs op grote afstand van af horen druipen. Arme Mary. Opdat de stormen in haar leven maar snel mogen gaan liggen.

Herbie Hancock (Amazon, 22.30). Herbie freaking Hancock! We zagen ‘m al eerder. Twee jaar geleden nog zelfs. Toen grapte en grolde hij achter een grote vleugel met z’n vriend Chick Corea. Maar de Herbie Hancock die we toen zagen is niet de Herbie Hancock die vanavond zulke onvoorstelbare dingen doet. De geluidskunstenaar, audiofiele nerd en oh ja: meesterlijke jazzpianist is de laatste tijd overladen met liefde door jongere muzikanten die aan hem een leermeester hadden. Niet de invloed van Miles Davis, maar de invloed van Hancock vormde grote delen van de jazz- en funksound van bijvoorbeeld Kendrick Lamar, Robert Glasper Experiment en Flying Lotus. Zij betrokken de grootmeester maar wat graag bij hun recente projecten en ontketenden een nieuw vuur in hem. Herbie: Reloaded! De pianist vormde een kersverse supergroep met leden die bijzondere geluiden en talenten met zich mee brengen. Toetsenist, saxofonist en vocalist Terrace Martin produceerde Lamar’s To Pimp A Butterfly en voorziet de groep van hiphop- en g-funk-vibes. Gitarist Lionel Loueke is afkomstig uit Benin en geeft de muziek Afrikaanse impulsen. Maar Hancock en zijn nieuwe bandleden maken geen makkelijk te duiden smeltpot. Hun speelse, diep avontuurlijke jazz bevat elementen uit tal van oorspronkelijk zwarte genres, waaronder hiphop, funk, soul, gospel en afrobeat. Maar het klinkt tevens als iets geheel nieuws, iets heel opwindends. Herbie opent de set met knotsgekke ruimtegeluiden die hij uit z’n synthesizer opklopt, maar even later volgen traditionelere sax- en piano-solo’s, terwijl Martin begint te grommen en mauwen door een vocoderbox om de klanken met spacy, Funkadelic-achtige gekheid te doorspekken. Loueke zingt óók; een aantal composities draaien rondom zijn Afrikaanse vocalen en klakkende tong. Ook zíjn stem is deels vervormd, en z’n gitaargeluid wordt verpakt in een griezelige, buitenaards aandoende reverb. Een popelement is er ook. De nieuwe nummers hinten middels stukjes afgekapt refrein naar direct herkenbare Hancock-klassiekers als Watermelon Man en Cantaloupe Island en je mag Chameleon en Running To Me, die vanavond in gestoord goede, vernieuwde vorm voorbij komen, best ‘hits’ noemen. Het laatstgenoemde nummer ontaard in een soort funky spaceballad, waarbij Hancock, Martin en Loueke alledrie door een vocoderbox huilen. Zowel waanzinnig mooi als gewoon, waanzinnig. Het eerstgenoemde nummer krijgt na afloop van de show een zeldzame reprise. Terwijl de zaal al halfleeg is gestroomd, komt de band nog even terug, keert de beat nog even terug (téh-tu-duh! téh-tu-duh!) en speelt Herbie een kosmische keytarsolo zó vet funky en lekker dat je je boze schoonmoeder uit enthousiasme op d’r dikke reet slaat (om maar iets te zeggen wat enigszins funky klinkt). En dan zijn er nog die duizelingwekkende ritmes en onmogelijke tempowisselingen. Wie met zijn hoofd op de muziek knikt en met z’n voeten met de maat meetikt, merkt dat hij de beat soms inhaalt, en soms ingehaald wordt door de beat. Niets is normaal aan wat dit gezelschap doet. En zie je hoe Terrace Martin zich hélémaal laat meeslepen door Herbie’s ziekelijke solo’s? Hoe die kerel staat te grijnzen van geluk en zijn hoofd staat te schudden bij de complexiteiten die Hancock loslaat alsof het niets is? Prachtig! Herbie neemt zowel zijn band als zijn publiek mee naar een geheel nieuwe dimensie, die voortbouwt op en speelt met tradities in de jazz en andere uithoeken van de zwarte, kosmische muziek. Hij deed dat al een paar keer eerder in zijn loopbaan, maar het is alweer eventjes geleden dat hij een zwart gat in het heelal indook en er een nieuw sterrenstelsel uit opviste. Een fenomenale, buitenaardse, onomschrijfelijke ervaring die je alleen goed kunt begrijpen als je ‘m zelf hebt meegemaakt.

Zagen en hoorden wij dit jaar, nee, ooit, iets zó vloeiend, zó schoon, en zó zuiver als de show van Solange (Maas, 22.30) op North Sea Jazz vanavond? Eigenlijk kunnen we die vraag alleen maar negatief beantwoorden. Als een soort gloeiende ochtendzon boven de oceaan pronkt het knalrood belichte, minimalistische decor in de vorm van een gigantisch doek en een enorme cirkel in het midden op de achtergrond. De bandleden – ook allemaal in het rood – komen in groepjes op. Als laatste volgt Knowles zelf. Haar stem is minder vol dan die van haar zus Beyoncé, maar daardoor aangenaam licht, met een enorm bereik vol kippenvelopwekkende uithalen en vooral direct en rakend. Terwijl Solange en haar achtergrondzangeressen harmonieus inzetten, start volledig synchroon met de teksten en muziek een soort vlekkeloos overlopende domino-choreografie met de bandleden op een rij, die gaat van kleine stapjes heen en terug tot wilde fistpumps – afhankelijk van de sfeer van het moment. Al een kunstwerk op zich te noemen, zo met deze prachtige belichting en achtergrond. Maar er is ook muziek: openers Rise, Weary en Cranes In The Sky zorgen constant voor een brok in de keel, zo emotioneel pakkend zijn ze. Stuk voor stuk dijken van future r&b-anthems over onafhankelijkheid, persoonlijke groei en op hoe het is om te leven in zwarte cultuur. Het is overduidelijk dat Solange haar ziel en zaligheid gestoken heeft in het maken van haar alom geprezen derde plaat A Seat At The Table: al die moeite, de emotionele diepgang en daaropvolgend lof vallen perfect samen nu, hier op het podium. Solange geniet en is zichtbaar op haar plek, maakt intens oogcontact met de mensen vooraan en gooit alle emoties eruit, van verdriet tot euforie – het is voelbaar door muziek, lyrics en moves. Knowles uit hoe belangrijk ze het vindt om op het gerenommeerde North Sea Jazz te zijn – hoe mooi is het ook om te zien dat op een multicultureel festival als NSJ songs als F.U.B.U. en Don’t Touch My Hair volledig tot hun recht komen. Solange viert de zwarte cultuur met niet alleen de mensen die daartoe behoren (het intense contact en de connectie tussen Solange en de eerste rijen is te merken door de hele zaal), maar deelt haar empowerment met iedereen. Bij het outro (ook weer Rise) gaan de vuisten in de lucht en wordt alles er nog even uit gegooid – de kracht, emotionele ontlading en wokeness stijgen tot ver boven het Ahoy-plafond. Relevanter en sterker dan dit kan het niet – we waren zojuist toeschouwer van een show uit duizenden. Solange for president!

Overmand vanwege Gladys emoties moesten we Dianne Reeves mislopen maar die wordt elders al uitvoerig geprezen. Ook zien we slechts een zeer overtuigende, ingetogen glimp van zangeres Cécile McLorin Salvant, een van de meest veelbelovende nieuwe jazztalenten die we hier zeker vast nog veel vaker gaan zien.  We pikken de draad weer echt op bij Pink Oculus (Darling, 23.45), met recht een Darling van het Nederlandse alternatieve circuit. Zangeres Esperanza Denswil, die de Pink Oculus naam heeft aangenomen vanwege nogal wat andere soulvolle Esperanza’s, staat er met haar toetsenist Mano ‘Badjekkah’ Yeah en jonge meesterdrummer Gino Cochise. Wie dit drietal vaker zag weet dat een show van hen nooit twee keer hetzelfde is en dat je de liedjes – van de recente top-EP Delicious – vaak pas halverwege herkent. Zo vrij en gevarieerd musiceert, speelt en improviseert dit powertio. Was Esperanza vorig jaar nog een van de meest natuurlijke en aansprekende presentatrices tijdens het festival, dit jaar legt ze al haar talenten minstens zo aantrekkelijk bloot óp het podium. Ze is net zoveel zangeres, raconteur, danseres als actrice en haar uitdossing vanavond, met strakke blauwe latex broek en meterslange dreads, is weer briljant. Haar fusie van performance art, spoken word en muziek blijft immer verrassen en in zeer hoge mate boeien. Pracht-segment is ook wanneer toetsenist Yeah een vierdelig trommelrek omhangt en een waanzinnige drum- en percussie-battle aangaat met Cochise.

Nog even kijken bij de jazzrappers van De La Soul (Nile, 23.30). David Jolicoeur, Kelvin Mercer en Vincent Mason zijn niet alleen vanavond – een gigantische big band omringt hen. Zelfs met zo veel man op het podium knalt het niet op dit headlinerslot – het blijft vooral heel erg relaxed. Niks mis mee hoor: sterke nummers van die nieuwste fijne langspeler and the Anonymous Nobody… worden afgewisseld met de oudere hits. Maar eigenlijk is dat laatste toch stiekem waar we allemaal voor kwamen en als De La Soul op het podium even afstript tot het oorspronkelijke drietal en Me, Myself & I inzet, toveren ze toch maar mooi een grijns op ons gezicht. Dat hun podiumpresentatie zeker geen vuurwerk is – je vraagt ze af of ze termen als turnt en lit überhaupt kennen – is niet erg: De La Soul speelt voor generatiegenoten uit de jaren ’60 en ’70, die net zo ingetogen kunnen dansen als de heren zelf. De jonkies staan geamuseerd door het schouwspel achteraan, zij hebben hun momentje met De La Soul twee weken geleden op Down The Rabbit Hole al gehad.

Door Dave Coenen, Kees Smallegange en Randy Timmers / Fotografie: Dimitri Hakke

Gezien: 8 juli 2017, North Sea Jazz Festival, Rotterdam

Deel dit artikel

Meest gelezen artikelen

Gratis vinyl bij een abonnement op <span class="oor">OOR</span> (vanaf 36 euro)!
abo-actie

Gratis vinyl bij een abonnement op OOR (vanaf 36 euro)!

OOR deelt uit! Neem een halfjaar- of jaarabonnement op OOR en kies je vinyl. Met nieuwe lp's van Pearl, English ...
This Could Be Texas
indie
English Teacher

This Could Be Texas

Na deze jonge indierockband uit West-Yorkshire enkele malen live te hebben gezien, was ik vooraf iets bevreesd voor dit debuutalbum ...
Tips voor Roadburn 2024: onze zwaarste favorieten uit de line-up
roadburn

Tips voor Roadburn 2024: onze zwaarste favorieten uit de line-up

Naast de vertrouwde muren van gitaarversterkers biedt het Tilburgse festival volop moois voor iedereen met een hart voor undergroundmuziek ...

North Sea Jazz dag 2: it's a woman's world