Een concert van Pixies is nooit saai. Als het enigmatische boegbeeld Black Francis zijn kont tegen de krib gooit, dan is zo’n optreden een worsteling. Maar Pixies heeft van die avonden waarop het lijkt alsof de tijd heeft stilgestaan. Bovendien is Pixies, zoals OOR-collega Willem Jongeneelen vorig jaar al schreef, geen jukeboxband die even de hitjes komt afraffelen. Ook vrijdag in Utrecht verveelde Pixies geen moment, mede door de geestdrift van diens voorman.
Fotografie Hub Dautzenberg
Het is dat we een concert moeten verslaan, anders zouden we ons vanavond in TivoliVredenburg wagen aan een heus veldonderzoek. Want tussen alle kale en grijze hoofden ontwaren we een groot aantal jonge muziekfans die een kaartje gekocht hebben voor een band die toch meer dan dertig jaar geleden zijn hoogtepunt beleefde. Wat zou voor hen de aantrekkingskracht van Pixies zijn? Het dwarse karakter van de muziek? Die aardige nieuwe plaat, The Night The Zombies Came? Of toch de ‘hits’?
Zoals gezegd, we hadden geen tijd om het te vragen. Maar we hebben een vermoeden. Bij Monkey Gone To Heaven, vroeg in de set gespeeld, floepen de eerste telefoons al aan. Dus toch! Maar wacht even: het zijn voornamelijk de ‘oudjes’ die de Pixies-klassieker op beeld vastleggen. Een jonge gast van zo’n twintig jaar oud gilt echter de longen uit zijn lijf, terwijl hij met zijn handen meetelt met de beroemde tekstregels van Black Francis: ‘And if the devil is six, then God is seven.’ De ‘teller’ is het product van een omgekeerde evolutie: zo zal de ‘filmer’ meer dan dertig jaar geleden ook zíjn concert beleefd hebben.
En zo speelt het thema jong en oud door de hele avond. Pixies kiest er niet voor om het werk van The Night The Zombies Came uit te melken, maar maakt van de setlist een potpourri van nieuwe tracks, albumfavorieten en klassiekers, zoals ‘natuurlijk’ Gouge Away, Here Comes Your Man en Where Is My Mind?.
Oudje Subbacultcha, van meesterwerk Trompe Le Monde uit 1991, wordt als een van de eerste songs gespeeld en laat zien dat in ieder geval Francis er zin in heeft vanavond. Hij oogt als een jonge hond in – laten we eerlijk zijn – niet al te vitaal lichaam. Maar de gedrevenheid is er en – laten we ook hier eerlijk over zijn – dat is niet altijd het geval bij een Pixies-show. Spraakzaam is de frontman ook dit keer niet: hij wisselt in anderhalf uur optreden geen enkel woord met het publiek.
Het middenstuk, met het blokje Mr. Grieves–Vamos, wordt zelfs feestelijk. Hier en daar wordt gehost op het rammelende ritme van Francis’ akoestische gitaar. Het hoogtepunt van de avond hebben we dan net achter de rug: No 13 Baby, met dat geweldige, hypnotiserende outro, wordt gespeeld alsof de song gisteren werd uitgebracht.
Wat halverwege de show wel opvalt is dat bassiste Emma Richardson, de opvolger van de vorig jaar uit de band gezette Paz Lenchantin, wel erg terughoudend opereert. Ze heeft een mooie stem, maar helaas wordt die nog te vaak verkeerd weggezet in de geluidsmix. Maar vooral haar houding op het podium is nog wat schuchter; alsof ze de spot die op haar gericht staat vanaf de zijkant van het podium bewust probeert te ontlopen. Het is duidelijk nog steeds wennen voor de Britse die voorheen haar kunsten vertoonde bij Band Of Skulls.
Ze komt wat beter tot haar recht in Mercy Me, van de nieuwe plaat, dat ze in een mooi duet zingt met Francis. En ook in Jane (The Night The Zombies Came) en The Vegas Suite komt Richardson goed uit de verf. Jammer genoeg zuigen deze nieuwe, langzame songs de opgebouwde energie enigszins uit de zaal.
Gelukkig is daar het verschroeiende Debaser om de show toch die finale te geven die hij verdient. En zowaar ontstaat er iets van een pit voor in de zaal waar, geheel in lijn met de rest van de avond, jong en oud samenkomen. Head On teleporteert de oudere bezoekers verder terug naar hun jongere zelf, die ze – als ze tijdens het springen naast zich kijken – eveneens uit hun dak zien gaan.
Gezien: 25 april 2025 in TivoliVredenburg, Utrecht