festival

Primavera: harde keuzes en ellebogen­werk in Barcelona

Tien dagen waren we ondergedompeld in het Primavera-universum in Barcelona. Er waren zo ongelooflijk veel goede bands, genres en podia op dit enorme festival dat kiezen een bijna onmogelijke opgave was. Immers, wat te doen als Bauhaus en Nick Cave overlappen? Of als er, na een lang en geweldig avondprogramma, zich ook nog een hele nachtwereld ontvouwt terwijl je voeten absoluut niet meer willen? Of als de rijen tijdens Spring In The City, het programma tussen de beide weekenden in, soms oplopen tot meer dan een kilometer? We hebben dus keuzes moeten maken, harde keuzes, en daardoor is er van alles aan ons voorbijgegaan. Maar wat hebben we veel moois gezien! Hieronder OOR‘s gang langs de diverse podia, zowel op het enorme festivalterrein als door Barcelona.

Fotografie door Gaelle Beri (openingsfoto), Dani Canto, Sharon Lopez, Eric Pamie, Christian Bertrand, Sergio Albert en Kimberley Ross.

Weekend 1

Dinosaur Jr. (2 juni, 20:00-21:00, Cupra) strijkt neer op het Cupra-podium, verheven boven de Middellandse Zee. Het veld heeft de vorm van een amfitheater waardoor het publiek de veteranen goed kan zien. Uiteraard springt het optreden van de Amerikaanse rockers er niet uit door de begeesterde inzet van J Mascis. De zanger/gitarist geeft zijn onbewogen stage presence wat kleur met een bloemenshirt, rode bril, glittergitaar en pet-met-raket. Met fysiek enthousiasme probeert bassist Barlow, blootvoets, de ontbrekende virtuositeit van Mascis wat te compenseren. Helaas maakt dit de voelbare afstand tussen de twee enkel schrijnender. Nee, dán Murph! In korte broek houdt de drummer, die eruit ziet als de man die op de camping je caravan even waterpas zet, de boel dertien nummers lang bij elkaar. Het publiek vindt het allang best. Naast een opblaasdinosaurus gooien ze ook wat toeschouwers over de moshpit richting het podium en haken luidkeels aan bij de Cure-cover Just Like Heaven: ‘I found myself alone above a raging sea.’ Hoe toepasselijk.

De zon gaat bijna onder als Sharon van Etten (2 juni, 21:05-22:15, Binance) opkomt en het wordt daardoor iets koeler in het park. Net als bij veel andere podia is ook hier niveauverschil, waardoor de massa goed zicht heeft. De vier bandleden zijn allemaal in het zwart en de bassist – een kale Pearl Thompson-lookalike in lang gewaad – onderstreept het gothic-sfeertje. Van Etten was tweemaal eerder op Primavera en is blij terug te zijn. Tussen nummers door spreekt ze haar publiek toe in Spaanse volzinnen. Met klemtoon op de tweede lettergreep scandeert de menigte daarop haar naam. Op All I Can uit 2012 na, speelt Van Etten enkel werk van de laatste drie jaar. Het bereik van haar stem is indrukwekkend en doet, naast haar mimiek en gebaren, soms denken aan Kate Bush. Born, van haar laatste album, krijgt zelfs de luidruchtige Spanjaarden stil. Het korte lijntje met de aanwezigen houdt de multi-instrumentalist veertien nummers lang vast. Bij de massaal meegezongen afsluiter Seventeen gaat ze letterlijk door de knieën voor haar publiek. En die adoratie is duidelijk wederzijds.

De artiestennaam van de Amerikaanse Natalie Mering spreek je uit als wise blood. Dat klinkt stoer maar dat is het niet. Alles aan Weyes Blood (3 juni, 18:55-19:45, Binance) straalt eenvoud uit, evenals de sobere lichtshow. Ze steekt van wal met het beetje tuttige A Lot’s Gonna Change, eveneens opener van haar laatste album Titanic uit 2019. Het lied had zo in een musical gepast en draagt – kenmerkend voor Weyes Blood – wat levenslessen in zich. Velen zingen de tekst woordelijk mee. Op twee nummers na, waaronder de Hollies-cover The Air That I Breath, bestaat de hele set uit tracks van haar laatste album. Maar, zo meldt ze: ‘Good news: my new record is done!’ Applaus. Door het gebruik van slidegitaar krijgen sommige nummers een fijn western tintje. Haar geëngageerdheid met de wereldproblematiek wordt verder benadrukt door een doek met de aarde erop. Dat het verstilde oeuvre niet direct festival-kost is weet ze zelf ook en steekt daar meermaals de draak mee: ‘Here’s another sad-ass song for you.’ Toch weet ze het veld ermee voor zich te winnen. En dat is dan wel weer stoer.

Lang voor aanvang van Fontaines D.C. (3 juni, 20:05-21:05, Estrella Damm) is niet alleen het gigantische Estrella Damm volgestroomd, ook het aangrenzende Pull & Bear ziet zwart. Ieren met blote basten, bier en vlaggen zorgen voor sfeer. Als de band opkomt is niet Grian Chatten, met zijn eeuwige Scarface-shirt, de blikvanger, maar gitarist Carlos O’Connell met zijn knalroze haar. De band opent met In ár gCroíthe go deo van het nieuwe album Skinty Fia. Kippenvel als van beide velden ‘gone is the day, gone is the night gone is the day’ opstijgt. Chatten weet zijn publiek weer magistraal te bespelen. Al bij het derde nummer, Cha Cha Cha, zien we op de schermen hoe de camera hem vangt als heer en meester. De velden ontploffen bij Televised Mind, nog niet eens halverwege de set, en overal ontstaan moshpits. Nog is het voor Chatten niet genoeg. De zweep gaat er opnieuw overheen: ‘Is it too real for ya?’ Blijkbaar, want enkelen trekken het geduw niet meer. Beter, want met Boys In The Better Land en Jackie Down The Line bereikt deze happening zijn apotheose. Arme Beck. Je zal toch na Fontaines zijn geprogrammeerd…

Als het publiek wat is bekomen van Fontaines D.C. zijn de New Yorkse indierockers van The National (3 juni, 22:55 – 00:20, Estrella Damm) aan de beurt. Zanger Matt Berninger, die een nummer aan de mannen uit Dublin opdraagt, staat er een beetje bij als een zoutpilaar, onbewogen en met handen op de rug. Mogelijk spaart hij zijn krachten, want de veteranen spelen een set van twintig nummers. Ingetogen krijgt het publiek waar het voor komt. Opvallend is het aantal twintigers dat ook de oudere nummers feilloos meezingt. Van het laatste studioalbum I Am Easy To Find (2019) spelen ze enkel Light Years en putten vooral uit Sleep Well Beast uit 2017. Ook worden we getrakteerd op de nieuwe nummers Tropic Morning News en Grease In Your Hair. De soberheid van het optreden wordt stijlvol onderstreept door de zwartwit beelden van het optreden op de grote schermen naast het podium. Het gedegen The National heeft geen grootse gebaren nodig. De melancholieke stem en af en toe stukjes rauw gitaarwerk, temidden van de altijd prachtige melodieën, maken ook van dit optreden weer een genot.

Het zal je gebeuren: je band komt niet opdagen door een overboekte vlucht. Sta je daar op een leeg podium met je plectrum, gitaar en een beker thee. ‘I’m gonna do some songs for you on my own.’ Van de tien nummers die Dana Margolin van Porridge Radio (4 juni, 17:30-18:10, Plenitude) brengt zijn er vier van het derde album Waterslide, Diving Board, Ladder To The Sky dat drie weken geleden uitkwam. De oprichter en frontvrouw van de Britse indierockband uit Brighton heeft het ultrakorte, blonde haar laten uitgroeien. Haar naturel verschijning doet denken aan de jonge Sinéad O’Connor. Die vergelijking dringt zich later nogmaals op: bij veel nummers wordt naar de climax toegewerkt door de herhaling van zinnen, waarbij haar krachtige stem het gehele emotionele spectrum doorkruist. Ook een nummer als Sweet, dat normaal uitbarstingen kent van gitaren en stevige drums, blijft solo overeind. Wanneer ze zichtbaar opgelucht het podium verlaat, steken wat technici grijnzend duimen naar haar op. Als dit een proeve van bekwaamheid was is Margolin wonderwel geslaagd.

Bijzonder dat Primavera Bauhaus en Nick Cave & The Bad Seeds (4 juni, 22:00-0:00, Pull And Bear) laat overlappen. De Cave-kiezers vullen alsnog moeiteloos Pull & Bear én Estrella Damm. In plaats van de goten waarmee bands fans op afstand houden, heeft Cave een catwalk om juist dichterbij hen te zijn. Meteen bij opkomst gaat hij er letterlijk en figuurlijk met gestrekt been in en tijdens Get Ready For Love en There She Goes, My Beautiful World toont hij zich een ultrafitte god. Door de catwalk lijkt hij op een afstand als Jezus over water te lopen. Dat goddelijke wordt onderstreept door de belichting en de vele graaiende handen. ‘I want to tell you about this girl…’ Cave verlengt de spanningsboog met From Her To Eternity. Daarna neemt de show gas terug. Opvallend is dat hij I Need You opdraagt aan zoons Luke en Earl (en dus niet aan de overleden Jethro en Arthur). ‘They’re probably in line to see fucking Bauhaus.’ Na Red Right Hand claimt Cave dat het de beste uitvoering van het nummer óóit was: ‘I’ve never sung it in tune before!’ Negentien nummers geeft hij alles. Deze show gaat de boeken in.

Spring in the city

Ingeklemd tussen de twee festivalweekenden, tijdens Spring In The City, zijn er elke avond overal in de stad meerdere bands te zien op prachtige locaties. Ondanks de extreme rijen wisten wij met veel ellebogenwerk alsnog bij enkele optredens binnen te dringen.

Een concert van de Australische rockband King Gizzard & The Lizard Wizard (5 juni, 22:15-23:30, Sala Apolo) is als een rit op een paard dat op hol is geslagen: je kunt je maar beter goed vasthouden. Als je tenminste bent binnengekomen: het Spring In The City-programma blijkt ongekend populair en buiten staat een giga rij. Binnen zetten de zes mannen achtereenvolgens I’m In Your Mind en I’m Not In Your Mind in, een twintig minuten durende trip. Vooraan steken meer benen dan armen in de lucht en bierglazen vliegen richting het podium. De toetsenist informeert, met paniek in zijn stem, of er security in de zaal is. Frontman Stu Mackenzie vraagt zicht intussen af of zijn huidige gitaar een piece of art of een piece of shit is. Eerder kwam zijn Gibson Holy Explorer, waarmee hij was vergroeid, tussen de liftdeuren. De mannen gaan in volle galop door hun oeuvre en gooien daarbij maracas, mondharmonica’s en tamboerijnen in de strijd. Michael Cavanagh slaat terloops een snare stuk tijdens zijn drumsolo. Na alle hysterie kan de zaal bekomen bij The River. Rit ten einde.

Onder Plaça Reial, vlakbij de Ramblas, treedt Cassandra Jenkins (6 juni, 22:10-23:00, Sidecar) op in een zweterig keldergewelfje. De zaal is net zo bescheiden als de New Yorkse singer-songwriter zelf. Onbedoeld heeft ze door hoe je het altijd kletsende Spaanse publiek stil krijgt: zachtjes praten. Het optreden is de aftrap van een tournee rond het recente album An Overview On Phenomenal Nature. Samen met haar drummer en bassist – ze passen nauwelijks op het mini-podium – betovert ze de zaal: ‘You are so lovely. We are used to people talking and walking away’, fluistert ze. De korte set is intiem en verstild. Het voelt alsof we betrokken worden bij iets geheimzinnigs. Dat gevoel wordt versterkt door stemmen op een band (ook hoorbaar op het album) die onsamenhangende dingen zeggen. Jenkins vertrouwt ons, na het nummer Michelangelo, op fluistertoon toe zojuist haar eerste live gitaarsolo ooit te hebben gespeeld. Na zich steeds ingehouden te hebben sluit ze de avond verrassend af met een versie van Hard Drive, die live vele malen krachtiger is dan op het album.

King Hannah (7 juni, 21.30-22.15, Sala Apolo) is aan het toeren en hun recente album I’m Sorry, I Was Just Being Me staat daarbij centraal. Het is makkelijk dit optreden flink aan te pakken. Na enkele liedjes gaat de ijle en vrij eentonige stem van het Hannah Merrick namelijk flink op de zenuwen werken. In het begin heeft ie nog wel iets mooi mysterieus, maar als het zangrecept nummer na nummer gelijk blijft ga je je afvragen of haar stembanden een gaspedaal hebben. Maar King Hannah heeft gelukkig een troef: Craig Whittle! Het bebaarde vriendje van Hannah – ze bedienden beiden in een bar in Liverpool en kregen verkering- is geweldig! Als een ware Kevin Shields bevindt hij zich met zijn gitaar en pedalboard volledig in Craig’s world en produceert daar allerlei moois. En als ie dan ook nog een gouden strot blijkt te hebben, weten we het zeker: Craig is king, niet Hannah en wij stellen dan ook een machtsovername voor. Oh ja, als je Craig Whittle googelt stuit je op een voortvluchtige seriemoordenaar. Dat is ‘m (waarschijnlijk) niet.

Alle Spring In The City-locaties van Primavera zijn prachtig. Zo staan de Britse shoegazers van Ride (8 juni, 21:00-22:00, Poble Espanyol) vanavond op de originele Primavera-locatie: het pittoreske plein van Poble Espanyol. Tijdens het optreden verdwijnt de zon langzaam achter de kantelen van de stadsmuur. Ride speelt het tweede album Going Blank Again integraal. Ondanks een lange break, waarin Bell enige tijd als bassist in Oasis speelde, is de bezetting sinds 1988 ongewijzigd. Het destijds bejubelde album bestaat exact dertig jaar, maar is allerminst vergeten: de aanwezigen zingen mee vanaf de hit Leave Them All Behind tot en met de bonustrack Grasshopper. De tijdloze melodieën van Bell en Gardener, explosief voortgestuwd door drummer Loz Colbert (wat is die man goed!), reiken tot ver over de stadsheuvel Montjuïc. Morgen trappen de vier het tweede festivalweekend af en spelen daar hun eerste album Nowhere van begin tot eind.

Weekend 2

Tussen twee shoegaze optredens door hebben we effe zin in een ongecompliceerd feestje. En waar ga je dan heen? Juist: naar de Australische punkband Amyl and the Sniffers (9 juni, 19.00-19.50, Pull & Bear)! De leden zien eruit alsof ze haastig bij een campingbarbecue zijn weggeplukt en geen tijd hadden een shirt aan te doen. Blikvanger Amy Taylor is werkelijk om op te vreten (uw scribent is een vrouw van middelbare leeftijd, dus deze uitspraak mag) en beschikt over een onmenselijke hoeveelheid energie. Met haar bravoure, grote bek, gebleekte haar (kapper verdient de doodstraf) en rode lippenstift heeft ze iets van Courtney Love. In een maliënkolderbikini – ja, dat leest u goed – overwint ze stuiterend en gillend het Pull & Bear-veld dat gaandeweg steeds voller wordt, want haar stem reikt namelijk nogal … eh… vér. Voor de duidelijkheid: Amyl and the Sniffers is een onvervalste punkband. Dus geen postpunk, of alles dat daar tegenwoordig bij wordt gerekend. Nee, punk dus.

Niet eerder stroomde een veld zo snel leeg als toen Ride de laatste noten van Nowhere speelde. Het was nota bene Gardener zelf die het publiek tipte om voor Slowdive (9 juni, 22:00-23:15, Cupra) naar het aangrenzende podium te snellen: ‘See you at Slowdive!’. Voor een band die in 2017 hun laatste album afleverde, met daarvoor een hiaat van 22 jaar, is de opkomst verbluffend. Het Cupra-amfitheater is tot de nok (die het niet heeft) gevuld. Naast verstokte fans spotten we veel pubers die soms zelfs tot tranen toe zijn geroerd. Oprichters Rachel Goswell en Neil Hallstead weten, ondanks de toestroom, een intieme sfeer te creëren. Waar Hallstead helder articuleert is de zang van Goswell eerder een van de instrumenten. De lichtshow is de beste die we tot dusver hebben gezien. Op een handvol nummers na wordt het laatste album strak genegeerd. De nadruk ligt op Just For A Day (1991) en Souvlaki (1994). Ook Sleep, de cover van Eternal, komt uiteraard langs. Brits onderkoeld overziet grande dame Goswell de massa: ‘Very nice that you’re here with so many’, en ze glimlacht voldaan.

Drummer Justin Welch van The Jesus And Mary Chain (10 juni, 23.35-0.25, Binance) heeft er zin in. Backstage doet hij alvast wat rek- en strekoefeningen. Het is lekker voor de mannen even iets anders te spelen tijdens hun Darklands-toer. Op de valreep hebben ze een Australische dj gevonden om zanger Jim Reid te assisteren bij Just Like Honey. Ze hadden eigenlijk Rachel Goswell van Slowdive op het oog, maar die was al weg. Het is inmiddels een sport geworden steeds een andere zangeres te strikken. De band gooit er meteen Amputation in. De setlist is een afspiegeling van alle albums die sinds Psychocandy (1985) zijn verschenen. De keuzes zijn soms verrassend. Niet vaak horen we Nine Million Rainy Days of Moe Tucker langskomen. Darklands, titelnummer van het tweede album en met geniale lyrics, vindt veel bijval, net als Taste Of Cindy en uiteraard Just Like Honey. En wat zijn we weer blij met die lekkere lange Reverence aan het eind: ‘I wanna die on a sunny day’. Hell yeah, Jim!

Misschien is het omdat we moe en wellicht wat overprikkeld zijn van tien indrukwekkende festivaldagen, maar de Yeah Yeah Yeahs (11 juni, 21.30-22.30, Pull & Bear) zijn ons vanavond net even twee yeah’s teveel. Het begint al met de ‘striptease’ van Karen O, die gaandeweg een vreemd regenboogpak uittrekt met dito hoed. Haar resterende – plastic en acryl – outfit is op het irritante af slecht passend en zal vast moordend heet zijn op deze verzengend hete dag. Het is sowieso allemaal een beetje veel: de heftige lichtshow, het ene drukke nummer na het andere, het hysterische gespring en de mishandeling van microfoon met feestslingers die – na wild te zijn rondgeslingerd – ook nog in haar mond verdwijnt. Ze roept (nadat de microfoon weer uit haar mond is) dat dit hun eerste optreden in lange tijd is en dat Primavera het beste festival ter wereld is. Laten we dit rommelige gedoe dan maar toeschrijven aan een ongebreidelde dosis blijdschap. O ja, er komt een nieuw album aan.

Ons voor het allerlaatst een weg terugwurmend door de opeengepakte massa, dromen we nog even moe en voldaan weg bij Mogwai, verderop bij Cupra. De weldadige klanken van de Schotten zijn een waardige uitgeleide van wat in alle opzichten een groots festival was. Volgend jaar weer!

Gezien: 2 t/m 11 juni op verschillende locaties in Barcelona, Spanje.

Deel dit artikel

Meest gelezen artikelen

Gratis vinyl bij een abonnement op <span class="oor">OOR</span> (vanaf 36 euro)!
abo-actie

Gratis vinyl bij een abonnement op OOR (vanaf 36 euro)!

OOR deelt uit! Neem een halfjaar- of jaarabonnement op OOR en kies je vinyl. Met nieuwe lp's van Pearl, English ...
Dark Matter
rock
Pearl Jam

Dark Matter

Pearl Jam lijkt er weer zin in te hebben. De laatste door de pandemie uitgestelde Gigaton-shows werden vorig jaar nog ...
The Tortured Poets Department
pop
Taylor Swift

The Tortured Poets Department

OOR-collega Thomas Snoeijs noemde Taylor Swift onlangs ‘de grote winnaar van de wereldwijde aandachtseconomie’. Een betere omschrijving van de Amerikaanse ...

Primavera: harde keuzes en ellebogen­werk in Barcelona