Mag een festival dat voornamelijk gitaarmuziek programmeert in tijden van Brat nog reppen over een tijdgeest? Wel in het Duits kennelijk, dat met een unheimische bijklank voldoende afstand van de mainstream waarborgt. Met de recente opkomst van postpunkdagfestivals heeft Zeitgeist in Nijmegens Doornroosje een vaste plek op de kalender verworven, waar de bandjesliefhebber dit weekend zijn muziekhart kan ophalen aan een keur aan bands over het gehele indie-/noise-/punkspectrum. Al lijkt ook hier de elektronica voet aan de grond te krijgen: de glansrol is voor punkers met techno in de mix.
Fotografie Jesse Wensing en Kamil Parzychowski
Maar eerst de eigenzinnige punk met ‘jazz’ (lees: saxofoon) invloeden van Maruja. Het hoofd dat geheimzinnig in geruite doeken is gehuld als statussymbool van een Bedoeïenstamhoofd, zet ons aanvankelijk op het verkeerde been, maar blijkt toch gewoon een kortgeschoren kop van onmiskenbaar Briste komaf die zijn boze teksten à la Zack de la Rocha (Rage Against The Machine) graag over lompe baspartijen spit. Naast zijn stem neemt de saxofoon dus een prominente plek in, die het gesprek aangaat met zenuwachtig gierende toonladders. De mannen brengen dit alles met vrij grote zendingsdrang, maar aan het einde van de set is de eendimensionale hard-zachtdynamiek wel bekend en hoop je dat die saxofoon beter zou worden gedoseerd, zoals de collega-postpunkers van Deadletter dat bijvoorbeeld doen.
Door naar Neerlands trots Real Farmer, die de toegankelijke doch hoekige punk spelen van hun dit jaar verschenen debuutalbum Compare What’s There. Het bandgeluid is postpunk volgens het boekje: lenig baslijntje schept de luchtige kaders voor gruizige gitaarpartijtjes, vocalist Jeroen Klootsema stort zijn maatschappijkritieken er zonder veel opsmuk over uit. De Noordelijke tongval van dit prototype metalhead met lange manen mag rekenen op wat sympathie, zeker wanneer hij ruiterlijk toegeeft dat de band het nog bij één in plaats van twee nummers houdt omdat ‘we niet meer weten hoe die ene ging’. Volgende keer spelen ze er eentje extra. Afgesproken!
And then for something completely different: Geordie Greep, ex-frontman van conservatoriumconsortium black midi heeft vandaag wat andere getalenteerde oud-klasgenoten meegenomen ter gelegenheid van zijn eerste soloalbum The New Sound. Dit Nieuwe Geluid – dat moeiteloos schakelt van cocktailjazz naar hardrock en weer terug naar opera – dient ter begeleiding van cocky croonpartijen, geschreven uit het perspectief van stuk voor stuk miezerige mannetjes. Greep, in fluwelen colbert, toont zich een goede leerling van The Appretentice en brengt hun opschepperige verklaringen met getuite lippen en ernstige frons.
Dit schouwspel wordt technisch zo goed uitgevoerd dat men zich meer dan eens bij een knusse sessie kamermuziek waant, ware het niet dat een Brabander uit het publiek na elk nummer luidruchtig blijft verzoeken om hitsingle Holy, Holy. Dat Greep hier aan het einde van zijn set alsnog mee instemt, hebben we niet verdiend. Zijn virtuositeit was bekend, de uitgesproken thematiek is een enorme stap vooruit: een wonder van artistiek leiderschap in de huidige muziekindustrie.
Na een patat-met van de Smullers op het nabijgelegen station, kunnen we direct weer aansluiten bij Porridge Radio. Het gaat goed met Dana Margolin, wat zich al dan niet vertaalt in haar nieuwe lange coupe. Ondanks deze hoopgevende berichten – ze is klaar met de zwaarmoedigheid zingt ze in openingsnummer Sick Of The Blues, blijkt het nieuwe werk van de Britse niet aan emotionele diepgang te hebben ingeboet, noch lijkt donkerte helemaal verjaagd (‘I’m the asphalt, I’ll never die’). Ze kan er tenminste om lachen, zo ook om een akkefietje met de lichtman in Doornroosje vorig jaar dat ze aanhaalt, waarna het podiumlicht plotseling dooft en ze zich haast om die van vandaag te complimenteren. Zo’n extase als in de verpletterende mantra’s vol zelfhaat van Every Bad wordt met deze set niet bereikt, maar haar fijne indierockliedjes blijven overtuigen.
Hierna is het even schakelen. In plaats van het Rotterdamse Library Card, dat op het laatste moment te kampen kreeg met een buikgriep in de gelederen, is lokaal fenomeen Kaboutertje Putlucht het programma ingefietst om de honneurs waar te nemen. Voorheen lokaal moet ik misschien zeggen, want de Nijmeegse tientonner met een klein hartje lijkt klaar voor de nationale podia. Met een dikke fatbike maakt hij zijn entree op het podium en heel even lijkt het publiek zich af te vragen wat de zwaarlijvige tokkie hier nou eigenlijk komt doen, tot het kinderlijk eenvoudige Oma (‘Ik houd van mijn oma maar mijn oma die is dood/Dit vind ik heel jammer, was ze er maar gewoon’) laat doorschemeren welke kant het opgaat.
Namelijk de kant van basisschoolrijmpjes op stampende technobeats: de bezetting is als die van concullega’s Prins S. En de Geit (diskjockey, gitarist en vocalist), gabberlooks als een goedkope versie van Goldband en de humor van Kabouter Wesley met even asociale als banale teksten die de sfeer van het schoolplein oproepen. Frontman Barry is de eerste om op te merken dat aan deze onverschillige act heel wat afwezige vaders ten grondslag liggen (‘Nu stoer doen, straks thuis is het weer huilen’) en hoewel je hem de psycholoog gunt waar hij in Geen Empathie om vraagt: deze uitlaatklep heeft hij alvast gevonden. Wij willen ook een kindje slaan! Geniaal.
De grote zaal is even later door Snapped Ankles omgetoverd tot een dichtbegroeid bos, slechts verlicht door de groene hoofdlampjes van de bandleden die gezamenlijk een al even ondoorgankelijk woud van laagjes elektronica bouwen. De mannen zetten knap een spannend sfeertje neer en gaan zelfs zo ver in hun audiovisuele landschapscreaties dat bij het laatste nummer een deel van het publiek wordt gevraagd het geluid van zand te maken.
Als fijne tegenhanger maakt UNIVERSITY gewoon harde gitaarmuziek. Het bloempotkapsel en teksten vol teenage angst roepen Amerikaanse middelbare school associaties op, maar het technisch samenspel tussen gitarist en drummer is overduidelijk hogere school: de wedstrijdjes zoveel mogelijk noten c.q. kickdrums in één maat passen, leveren een verrassend harmonieuze wervelwind op.
Van de vandaag afgevaardigde bands zit SPRINTS aan de meest poppy kant van het punkspectrum. De Ieren staan na uitbrengen van debuutalbum Letters To Self in januari dit jaar aan het eind van een bijna honderd optredens durende zegetocht. Recente single Feast krijgt een warm onthaal als punktegenhanger van Billie Eilish’ monsterhit Lunch – over tijdgeest gesproken. Die lijkt de grofgebekte Karla Chubb sowieso wel mee te hebben, getuige haar met fucking doorspekte afscheidswoordje dat het publiek nog eens herinnert aan de (vrouwelijke) slachtoffers van de farmaceutische industrie. Wederom indrukwekkend.
Een live-sensatie van een heel ander kaliber blijkt dame area. De act van het onwaarschijnlijke duo, dat imponeert als een conciërge die tijdens een nablijfuurtje met het minst gehoorzame meisje van de school in het muzieklokaal is beland, begint timide met beide leden achter de drumpads, tot de sweater uitgaat en de Italiaanse Silvia Konstance haar ware aard laat zien en vooral horen.
De werkwijze met man achter de knoppen en ijzingwekkende bijdragen van een vrouwelijke vocaliste doet denken aan die van het Berlijnse Brutalismus 3000, maar waar de gabbertechno van laatstgenoemde het publiek verplicht om te gaan hakken, ligt het tempo bij het collectief uit Barcelona een stuk lager en wijzigt ook regelmatig van richting. Dat zal maken dat het etiket ‘punk’ nog net van toepassing is, de gitaren zijn hoe dan ook ver te bekennen. Het weerhield Pitchfork er niet van hun laatste hun album op 2 in hun top 30 Rock Albums van 2024 te plaatsen. Hoe het ook zij, een ervaring is het zonder meer.
DITZ mag als laatste band aantreden om het al redelijk murw gebeukte publiek nog iets platter te walsen, met een betonnen fundament bassen steviger dan de vloer van een SM-kelder. Cal Francis is vandaag verschenen als Alice in zijn eigen Wonderland en huppelt vrolijk door het gecreëerde looppad tussen de twee muren des doods. Een mooie afsluiter van noiserockers pur sang van een dag waarop grenzen van het genre op alle mogelijke manieren werden verkend.
Overprikkeld van de cumulatieve overdaad aan zintuigelijke waarnemingen banen we ons een weg naar de laatste trein, om tot de slotsom te komen dat elektronica de punkmuziek misschien wel meer te bieden heeft dan te beknibbelen. De techno-/ravepunkers gooien vandaag in elk geval hoge ogen.
Gezien: 7 december 2024 in Doornroosje, Nijmegen