Met de release van Nowhere besprong Ride in 1990 op exact het juiste moment de eerste shoegazegolf. Het debuutalbum veroverde een terechte plek in de heilige shoegaze-triniteit naast grootheden Loveless van My Bloody Valentine en Souvlaki van Slowdive. Opvolger Going Blank Again (1992) verlengde hun zegetocht, tot de opkomst van Britpop daar abrupt een streep door trok. Het viertal week uit naar onder meer Oasis en The Jesus and Mary Chain. Achttien jaar later hergroepeerden ze.
Fotografie door Anne-Marie van Rijn
Inmiddels zijn de oud-studenten uit Oxford een decennium, vier albums en tientallen tournees verder. Ride – nog altijd in de originele bezetting – is verworden tot een solide vierspan van rasmuzikanten. De scheppingsdrang is er nog, getuige het nieuwe werk, maar de ongebreidelde creativiteit tref je inmiddels vooral aan bij hun nevenprojecten. Zo maakt Andy Bell soloalbums waarop hij doorgaans meesterlijk ontspoort. Mark Gardener produceert werk van aanstormend talent.
Vier kolossale witte letters steken af tegen de zwarte backdrop. Ride trekt keurig volk: grijzende hoofden, weinig bier, nauwelijks bandshirts, geen tatoeages. De zaal oogt kalm, de zijvakken van Ronda zijn pijnlijk leeg en zelfs Ride lijkt bij aanvang nog niet helemaal wakker.
Onder het bombast van Perfekt Teeth & Darsombra’s Nymphaea nemen de vijftigers bedeesd hun vaste plek in. De set opent met werk van het nieuwe album Interplay dat vorig jaar uitkwam. Bell en Gardener wisselen elkaar de hele avond vocaal af. Monaco en Portland Rocks kabbelen en maken weinig los. Bij het eerste nummer van Nowhere – Dreams Burn Down – gebeurt er iets met de zaal. Alsof een vergeten draad wordt opgepakt. Iemand naast me raakt extatisch, Bell duwt zijn gitaar richting feedback, de eerste haarscheurtjes ontstaan in de stilte.
Kill Switch duwt het energielevel nog een niveautje verder opwaarts. Geen breekpunt, maar het kantelt en langzaam begint de machinerie te draaien. Twisterella stuitert lichtvoetig verder richting het verleden. We horen elektronica die niet op het podium staat maar Lannoy Point alsnog voorziet van een pulserende onderlaag waarop Bells gitaar los kan gaan. Niet dat Bell beweegt, maar zijn muziek doet dat wel.
Vanaf het balkon schreeuwt iemand hysterisch ‘Andyyyyyy!’ Bell staat erbij als een standbeeld en reageert gortdroog: ‘Is somebody dying up there?’ En doorrrr! Taste schuurt, Cool Your Boots dendert. En bij Vapour Trail, uiteráárd bij Vapour Trail, glijdt de zaal alsnog in een collectieve extase. Seagull pakt vervolgens door en explodeert in lagen noise en drones. Ride is hier op z’n best: op het randje van chaos, maar strak geregisseerd. Vlak voor de toegift ontaardt Seagull in de moeder aller apotheosen. Het bewijs wordt geleverd: Ride leeft nog. Geen nostalgische herhaling, maar een moment waarop alles naadloos voegt. ‘We’re back. We’re so back, baby’, beaamt Gardener.
De toegift begint gedurfd met Light in a Quiet Room, een niet noemenswaardige track van het nieuwe album. Maar het begint te schuiven en loopt uiteindelijk goddelijk van de rails. Een diepe grondtoon doorboort de trommelvliezen en het nummer implodeert in zijn eigen echo’s. Met legacy-hits Chelsea Girl en Leave Them All Behind laat Ride iedereen achter, ook zichzelf. Bells gitaar giert recht de hemel in en Ride ontstijgt zowel de zaal als de tijd.
Opnieuw klinkt het van het balkon: ‘Andyyyyyy!’ De balkonschreeuwer. Inmiddels begrijpen we hem.
Gezien:Â 24 april 2025 in TivoliVredenburg, Utrecht