‘That was soooo cool’, hoor ik een jongen met Australisch accent tegen zijn vriendin zeggen als ik tegenover Paradiso mijn fiets loswrik. Feitelijk zou ik deze recensie daarbij kunnen laten, want zijn uitspraak dekt de lading van het uitverkochte optreden van The Kills perfect. Niet alleen kan de vraag of garagerockers Alison Mosshart en Jamie Hince nog steeds cool as fuck zijn bevestigend worden beantwoord, ook de setlist – die vrijwel het gehele album God Games (2023) bevat – stond verrassend genoeg als een huis.
Fotografie Willem Schalekamp
Als de set wordt omgebouwd zet Paradiso de bluessluizen vol open en stort Bo Didley, Howlin’ Wolf en Little Walter over ons uit. De tetterende zaal zal het worst zijn, maar de oplettende luisteraar weet dat als Sure ‘Nuff ‘N’ Yes, I Do van Captain Beefheart wordt ingezet The Kills nabij zijn. Mosshart, ultraslank en getooid met een bos platinablond haar, betreedt – samen met haar in baggy trousers gestoken kompaan Hince – het uiterst sobere podium. Geen drumstel, nergens in koeienletters de naam van de band; enkel een glimmend doek, amps en wat electronica. De gitaren hebben ze al omgehangen.
The Kills kwam rond 2000 bijeen doordat Mosshart Hince hoorde oefenen in een hotelkamer boven de hare. Toen hun beider bands uiteenvielen stond niets een samenwerking nog in de weg. Sindsdien hebben ze welgeteld twee jaar niet getoerd. Alle overige jaren trokken ze onvermoeibaar de wereld over. Dat er überhaupt albums tot stand zijn gekomen tijdens dat doorlopende en moordende toerschema is een mirakel.
Doordat de setlist al drie maanden onveranderd is, weten we op voorhand dat er maar acht tracks van de eerste drie albums (veruit hun beste) langskomen. En dat terwijl het nogal slepende God Games vrijwel in zijn geheel wordt gebracht. De avond opent met het goddelijk lekkere Kissy Kissy van debuut Keep On Your Mean Side (2003). ‘It’s been a long time coming’, herhalen ze, hun vocalen gedragen door een diep brommende drone.
En inderdaad, het is alweer acht jaar terug dat The Kills de popkerk vulden met hun schurende en zompige garagebluespunk. Een zeurende Ry Cooder/Paris Texas-achtige gitaarjangle weerklinkt. Jong en oud – want er zijn verfrissend veel twintigers in de zaal – zwijgt zowaar en luistert gebiologeerd.
Lullig voor Hince, maar onze ogen zijn de hele avond primair gefocust op Mosshart – een kruising tussen een bosnimf en een gekooid roofdier – die voortdurend opgejaagd het podium afstruint en zich daarbij in allerlei lenige bochten wringt. Het blijft frappant dat uit dat frêle lijf zo’n almachtige stem voortkomt.
Met name bij de wat oudere garde stijgt gejuich op als elektronische telefoonpiepjes – de welbekende intro van U.R.A. Fever – Paradiso vullen. Het is een van de slechts drie tracks van hun onovertroffen album Midnight Boom (2008) die we vanavond zullen horen. Daarna domineert God Games en blijken het de twintigers te zijn die en masse opstaan en de teksten kennen. The Kills hebben overduidelijk een nieuwe generatie voor zich gewonnen.
En het moet gezegd: de op plaat vrij trage nummers werken live prima. New York voelt alsof een kudde olifanten op Paradiso afstormt waaraan ontsnappen schier onmogelijk is. Wat een allejezus lekker nummer! Het daarop volgende Wasterpiece, met grommende bassen waarover een gruizige gitaarriff is gelegd, werkt als een bezwering op de zaal. Ook bij Future Starts Slow, het laatste nummer voor de toegift, passen superlatieven.
‘Shout when you wanna get off the ride’, scandeert het duo in afsluiter Sour Cherry. Hell no, dat willen we nog helemaal niet. The Kills weten ons namelijk nog altijd te verbijsteren.
Gezien: 5 mei 2024 in Paradiso, Amsterdam