Met trillende handen vouwt Tom Odell een papiertje open. De hele avond houdt de 34-jarige Brit de controle, maar nu moet hij even slikken en zichzelf bij elkaar rapen. Met bevende stem leest hij een emotioneel verhaal voor, geschreven door een meisje dat een vriend verloor op 15-jarige leeftijd en een nummer aanvraagt. De Ziggo Dome heeft de tranen al in de ogen staan en dan moet het nummer, dat voor deze Jonathan wordt aangevraagd, nog komen. When I Close My Eyes volgt en twee jonge mannen naast ons slaan elkaar na afloop de schouder: ‘Gaat het, man?’.
Twee avonden achter elkaar de Ziggo Dome volspelen; dan moet je een grote zijn. Dat Tom Odell tot die buitencategorie behoort, hadden we even gemist. Vraag een willekeurige Nederlander twee nummers van ‘m te noemen en het zal na Another Love vermoedelijk in veel gevallen stilblijven. En dat terwijl Odell toch al zeven volledige albums op zijn naam heeft staan.
Het verhaal van de monsterhit is genoegzaam bekend. Het nummer kwam uit in 2013 en werd een enorme hit. Daarna doofde de carrière van Odell langzaam, omdat de rest van zijn albums de middelmatigheid niet echt ontstegen – althans, zo is de consensus van de verzamelde Europese muziekpers. Tot Another Love opnieuw een hit werd en – met dank aan TikTok – een anthem werd van het Oekraïense leed in de oorlog met Rusland. Another Love staat vandaag de dag op het duizelingwekkende aantal van 3,2 miljard streams en behoort daarmee tot de meest succesvolle songs aller tijden. Ook de rest van het repertoire van Odell kwam zo opnieuw tot leven. En nu doet hij dus ineens een heuse stadiontour.


Het succes kwam op een moment dat vriend en vijand dat niet meer had verwacht. Platenlabel Sony liet hem al vallen en Odell worstelde met depressies en paniekaanvallen. Gelukkig is hij zijn mentale gezondheid al een tijdje de baas en dat laat hij vanavond zien. We krijgen namelijk heus niet alleen een snottershow. Odell speelt al wat jaren show na show – recent nog in het voorprogramma van Billie Eilish – en weet dus precies wat hij met de kabelkubus aan moet.
Zijn pianospel houdt het midden tussen Billy Joel (ritme) en Elton John (techniek). Liedjes die op plaat klein blijven, krijgen dankzij de zeskoppige band een steviger randje, die de soms gezapige liedjes wel kunnen gebruiken. Ze volgen meestal een vast stramien: klein beginnen met gedragen viool en groots eindigen, met in sommige gevallen een Springsteen-achtige sax.
Af en toe loopt Odell van zijn piano weg om de voorste rijen te bespelen. Hij doet dit met een opvallend, jaloersmakend zelfvertrouwen dat in niets meer doet denken aan het jochie op de cover van dat bejubelde debuutalbum – en maant de zaal als volleerd showman tot meezingen of dansen. De grote gordijnen waarop beelden van Odell geprojecteerd worden, zien er smaakvol uit. Op andere momenten wordt er alleen een tekstregel geprojecteerd om die meer te benadrukken, of zien we livebeelden van een stel professionele dansers die achter in de zaal een theatrale choreografie opvoeren.


Het hoogtepunt komt natuurlijk op het einde, al moeten we het gevoelige Black Friday, dat laagje voor laagje wordt uitgebouwd, zeker ook nog even noemen, net als nieuwtje Don’t Cry, Put Your Head On My Shoulder, dat nog maar net uit is maar al voelt als vintage Odell. We krijgen nog een cover van Cindy Lauper’s True Colours en dan is het onvermijdelijke moment daar. De telefoons mogen de lucht in en confetti valt naar beneden, terwijl Odell op zijn piano ramt en de hele zaal meebrult met De Hit.
Waar we op voorhand dachten aan een wat groot uitgevallen one hit wonder – een beetje cynisme is de muziekpers niet vreemd – moeten we nu misschien wel constateren dat Tom Odell slechts een zetje van het almachtige algoritme nodig had om de belofte van moderne piano man in te lossen, in de voetstappen van zijn voorbeelden. Nu nog een goed album maken, waarop hij ook in de studio goed laat zien wat hij kan, zegt deze cynicus. Al is dat in tijden van Het Almachtige Algoritme waarschijnlijk al niet meer nodig.
Gezien: 3 november 2025 in Ziggo Dome, Amsterdam
Fotografie: Ciara McMullan