Het zal ‘het oor van de schrijver’ zijn dat zorgt dat Maartje Wortel (41) eerder aanslaat op songteksten dan op melodieën. Niet voor niets was hiphop haar eerste muzikale liefde. Deze maand verschijnt haar nieuwe roman Camping; in afwachting daarvan nemen we een kijkje in het ‘kistje op de grond’ dat haar platenverzameling is.
Fotografie Marc Deurloo
Vroegste muzikale herinnering
‘Ik hoorde vroeger thuis vooral veel folk. Mijn vader zat in een amateurband, waarmee hij Iers en Schotse folk speelde, en mijn moeder luisterde ook veel naar Ierse liederen. Mary Black bijvoorbeeld, nummers als Song For Ireland. Ik vond dat destijds verschrikkelijk. Ik heb ’t laatst weer eens teruggeluisterd, maar ik vind ’t nog steeds helemaal niks.’
‘Daarnaast luisterden ze ook wel naar bijvoorbeeld Ella And Louis van Ella Fitzgerald & Louis Armstrong, daar had ik meer mee. M’n oudere broer Bas draaide veel hiphop, dus dat was ook wel van invloed. Regulate van Warren G & Nate Dogg was mijn eerste eigen single. Een cd-single was dat, ik had geen platenspeler. En ik had eigenlijk ook geen geld om platen te kopen, ik had zo nu en dan een bijbaantje en dan kon ik weer wat sparen.’
‘Nog steeds vind ik het vooral leuk om naar een platenzaak te gaan om hoezen te bekijken. Een beetje in die bakken grasduinen en zien wat er allemaal staat, ik hoef ’t niet per se allemaal te hébben. Zoals ik ook in het verleden veel tijd in platenzaken doorbracht zonder iets te kopen. Ik luisterde vooral veel, complete albums soms, en daarna stapte ik weer op, want ik had geen platenspeler én geen geld. Daar voelde ik me soms best lullig over.’
Eerste plaat
‘Mijn eerste album was Regulate… G Funk Era van Warren G. Wat ik leuk vind aan hiphop is het competitieve element. Het is een soort martial arts. Wie is het sterkst, het slimst, het snelst, het creatiefst? Dat sprak me heel erg aan. Iedereen was totaal over the top stoer aan het doen; in hele grote kleren bij dure auto’s staan, sieraden om, vrouwen erbij. Dat was zo ontzettend wat ik niet kende, dat ’t juist daardoor een enorme aantrekkingskracht had. Ik hou van dat jongensachtige. Testosteron, maar dan wel met humor. Want alléén maar testosteron vind ik juist heel onaantrekkelijk.’
‘Ik luisterde naar dingen als Mobb Deep, Lords Of The Underground, Onyx, allemaal heel harde hiphop met sterke teksten, maar er zat ook iets escapistisch in: die jongens wilden duidelijk ontsnappen aan iets. Dat vond ik een mooi element eraan, dat je voelde dat ze – al muziek makend – aan het strijden waren. Er stond iets op het spel. Die energie pikte ik wel op. Tegelijk voelde ik bij mezelf een vergelijkbare energie opkomen: een soort woede, een gevoel van: ik moet óók ergens aan ontsnappen, ik moet ergens úit. En die rappers lieten zien dat dat ook op een creatieve manier kon. Heel inspirerend.’
Ik vond ’t ook prettig om te weten dat ik de enige was in mijn klas die daarnaar luisterde. Ik kleedde me er ook naar, al had je in Amsterdam toen helemaal nog geen winkels waar je dat soort kleren kon kopen, ik moest dan echt naar de Bijlmer. Waarbij m’n vader altijd meeging. Het was ook geweldig om naar hiphopconcerten te gaan, want dan werd ik als jong wit meisje helemaal opgenomen in die pit; dat vond iedereen immers wel cool, zo’n klein meisje erbij. Ook dan ging m’n vader mee, want ik had verder niemand die daarheen wilde; m’n vrienden hielden niet van dat soort muziek.’
‘Wat me ook aantrekt in hiphop is de orale traditie. Je ziet bij bijvoorbeeld Frank Ocean en Kendrick Lamar dat de teksten heel slim in elkaar zitten, daar wordt heel veel zorg aan besteed. Ik ben sowieso wel iemand die eerder naar tekst dan naar melodieën luistert. Ik kan een nummer goed vinden puur vanwege de tekst. Als je kijkt hoe snel die raps soms gaan, en hoe moeilijk het is om dat vloeiend te krijgen… Maar dat zal inderdaad wel het oor van de schrijver zijn.’
Beste plaat ooit
‘Wat mij betreft Blonde van Frank Ocean. De meeste platen die ik heb, bevatten misschien twee nummers die ik fantastisch vind. Van Blonde vind ik álle nummers goed. Al gaat ’t me vooral om de plaat als geheel. Om die écht te waarderen, moet je ’m helemaal horen. Het is één groot kunstwerk.’
‘Wat me in Frank Ocean aanspreekt is hoe hij zich als artiest opstelt. Hoeveel tijd hij durft te nemen voor wat hij maakt, hoe hij buiten de hiphopkaders durft te stappen, hoe hij zich ook laat beïnvloeden door ouderwetse bandjes. Dat vind ik allemaal heel bijzonder. Ik heb ’t gevoel dat hij precies maakt wat hij wíl maken, wat wij er ook allemaal van denken. Hij laat zich niet afleiden door verwachtingen. En hij houdt zelf de regie. Hij bepaalt zelf of en wanneer hij interviews doet en wanneer er nieuwe muziek verschijnt. Hij zorgt dat hij geen bezit wordt van het publiek, of van z’n platenmaatschappij.’
‘Bij mensen als Thom Yorke en Nick Cave zie je dat ook. Ze zijn in die zin eerder kunstenaar dan artiest. Ze geven me het gevoel dat ik naar iets groters luister dan alleen muziek, het ontstijgt zichzelf. Meestal kan ik me er weinig bij voorstellen als, zoals recensenten weleens schrijven, een bepaalde plaat tijd nodig heeft, dat ie bij de eerste keer luisteren nog vrij taai is. Want volgens mij is ie dan bij de tweede keer luisteren nog stééds taai. Maar in het geval van Frank Ocean kan ik me er dus wél iets bij voorstellen. Ook bij hem kun je het in eerste instantie niet plaatsen; je ként het wel ergens van, maar ook weer niet. Je raakt in de war, en in zijn geval vind ik dat een aanbeveling.’
‘Het knappe aan Blonde is dat je er na verloop van tijd zowel meer als minder van gaat begrijpen. Hij voelt vertrouwd, maar toch ook steeds opnieuw als een verrassing. Ik luister er nog steeds vaak naar.’
Meest dierbare
‘Het past misschien niet helemaal bij OOR, maar dat is een klassieke plaat: Fauré Requiem van Louis Frémaux. Hele sombere, religieuze muziek. Een van mijn beste vriendinnen, die ik al mijn hele leven ken, is celliste. Klassiek geschoold, ze luisterde ook altijd naar klassieke muziek. Aanvankelijk keek ik daar een beetje op neer. Als 15-jarige dacht ik: wat ben je voor overdreven iemand als je naar klassieke muziek luistert? Ik hield in die tijd dus vooral van hiphop, maar bijvoorbeeld ook van de Robocop-films, en op een dag heb ik haar wat Robocop-poppetjes cadeau gegeven. Ze dacht eerst: wat moet ik dáár nou mee?’
‘Maar later zei ze dat ze het eigenlijk wel een goed idee vond om elkaar cadeautjes te geven die je zélf zou willen hebben. Zodat je de ander beter leert kennen. Ze zei: dankzij die Robocop-poppetjes snap ik jou beter. Zodoende kreeg ik van haar klassieke platen. Ik heb haar ook wel eens meegenomen naar een popfestival en zij mij naar een klassiek concert in het Concertgebouw. Ze heeft mij dus ook Fauré Requiem gegeven. En mij zo langzaam in die klassieke muziek getrokken. Ze koppelde ook onze werelden aan elkaar door mij bijvoorbeeld te laten horen welke klassieke muziek door rapper Xzibit gesampled was. Ik moest overigens zowat meteen huilen toen ik Fauré Requiem voor ’t eerst hoorde.’
‘Bij mijn begrafenis moet ook beslist een nummer van deze plaat gedraaid worden. Ik denk dat ik er, net als bij Frank Ocean, iets in hoorde wat de muziek overstijgt. Waarschijnlijk was dat de reden voor de huilbui. Als mensen vertellen dat ze bij het zien van een kunstwerk moesten huilen, komt dat altijd een beetje lachwekkend over. Maar bij muziek gaat dat om een of andere reden niet op, daar moet je nu eenmaal snel bij huilen. Bij deze plaat heb ik ’t gevoel dat ik opgetild word. Misschien is iedereen wel onbewust op zoek naar een manier om uit z’n lichaam te treden zonder dood te gaan. Een soort goddelijke ervaring. Muziek kan dat bieden, en dat heb ik dus echt ervaren met deze plaat.’
Guilty pleasure
‘Dan ga ik voor Greatest Hits van Elton John. Specifiek die plaat, want verder ben ik niet echt een fan. Ik ben één keer naar een concert van hem geweest, eigenlijk alleen omdat iemand een kaartje over had, maar dat vond ik verschrikkelijk. Muzikaal gezien was het natuurlijk best goed, maar het was allemaal veel te zoet en te gepolijst. En als er een element van onechtheid in zit, haak ik al gauw af. Maar zo’n Don’t Let The Sun Go Down On Me of Your Song of Goodbye Yellow Brick Road… Als ik een beetje dronken ben, ga ik dat mee staan zingen.’
‘En een guilty pleasure is natuurlijk meestal een plaat die je goed vindt als je dronken bent. Maar dat is óók wel weer een knappe prestatie van een componist. Want los van het guilty pleasure-gehalte zijn dit wel echt goeie songs natuurlijk. Ze pakken me toch. Your Song… Je denkt: zoetsappig liedje. Maar als je dan de tekst hoort, met als boodschap: ik kan niks voor je kopen, maar ik kan wel een liedje voor je schrijven – dat vind ik dan toch heel romantisch.’
Miskoop
‘De laatste van Khruangbin, A La Sala. In technische zin geen miskoop, want ik heb ’m gekocht voor m’n vriendin, maar ik word zelf nogal kriegel van die muziek. Soms denk ik: had ik die plaat maar niet gekocht, hij werkt écht op m’n zenuwen. Khruangbin is live leuk om een biertje bij te drinken en op zo’n moment waardeer ik het ook wel, maar het kabbelt maar voort. Het is pure gezelligheidsmuziek.’
‘Ik zal niet snel zeggen dat ik iets zonde vind van m’n geld, maar in dit geval kun je ook gewoon Spotify opzetten. Bij muziek wil ik graag dat het iets doet met m’n hoofd óf met m’n lichaam. Ik wil er ín kunnen. Dat lukt hier niet mee. Verder zullen er tussen mijn klassieke albums wel een paar miskopen zitten, bijvoorbeeld omdat ik zo’n plaat dan voor een euro in een kringloopwinkel heb gekocht en het een hele slechte uitvoering van iets van Beethoven bleek te zijn.’
CAMPING verschijnt op 20 september bij uitgeverij Prometheus.