In de interviewserie Achter De Knoppen belichten we elke maand een (inter)nationale producer van naam. Centrale vragen: wie zijn ze, wat doen ze precies en waarom werken ze zoals ze werken? Deze maand: producer, beatmaker, songwriter, David van Dijk (Amersfoort 1991), de bescheiden man achter een ronduit indrukwekkende reeks successen van Nederlandse hiphopartiesten als Jonna Fraser en Frenna, maar ook Froukje, Maan en S10. O ja, hij doet ook nog a&r voor Top Notch en Noah’s Ark, hij mixt albums naar Dolby Atmos en hij was de sidekick van Anouk bij The Voice Of Holland.
Het interview vindt plaats in Studio De Golf, gevestigd in een gebouw dat te vinden is op een sfeerloos en anoniem industrieterrein aan de westkant van Amsterdam. Deze plek was even wereldnieuws in 1983, toen duidelijk werd dat hier in een loods Freddie Heineken en zijn chauffeur gegijzeld werden gehouden door een nog jonge Willem Holleeder en zijn criminele companen.
Dit gegeven staat in schril contrast met de aangename sfeer van de studio, die nog het meest weg heeft van een kruising tussen een yogacentrum en een ruimteschip. Tegen de muur van het keukentje – kan als opnameruimte worden gebruikt – staat achteloos een flink rijtje gouden platen. Als wij ons afvragen of ze niet aan de muur moeten hangen, volgt een ontnuchterend antwoord met een glimlach. ‘Ze zijn slecht voor de geluidsreflectie. Maar misschien moet ik er toch een paar ophangen, het is wel heel leuk. En dan rouleer ik een beetje al naar gelang wie er langskomt.’
Muziek produceren, wat is dat eigenlijk?
‘Daar denk ik zelf heel vaak over na. Toen ik begon dacht ik dat het gewoon de muziek zelf maken was en het componeren. Toen ik ouder werd, besefte ik dat het dat helemaal niet is. Ik begon in de hiphop en dan maak je alles zelf op de computer. Ik zei tegen mezelf: ik ben producer. Ik heb de beats gemaakt, ik heb de stem opgenomen en het liedje gemaakt. Maar dat is het niet alleen.’
‘Het gaat over allerlei beslissingen. Misschien moet de toonsoort iets hoger, het tempo langzamer, misschien een elektrische in plaats van een akoestische gitaar? En dat is het niet alleen, je moet ook de omstandigheden creëren waarin iemand een liedje optimaal kan opnemen. Ik had als ik ergens bij betrokken was de neiging om álles te willen doen, dat heb ik echt een beetje af moeten leren.’
‘Ik moet een dunne lijn bewaken, aan de ene kant moet je je wel uitspreken en een mening hebben, maar je moet ook weer niet zo’n ego hebben dat je zegt: ik ben de producer en ik weet hoe het moet. 99 van de 100 keer werkt dat demotiverend.’
In dat opzicht zijn er meerdere smaken. Trevor Horn neemt bijvoorbeeld de hele boel over. Hij heeft er heel veel succes mee gehad.
‘Er staat een mooi filmpje op YouTube met Quincy Jones. Daarin vertelt hij dat Michael Jackson belde dat hij de strijkers in het intro van Don’t Stop ’Til You Get Enough eruit wilde; het zou zijn groove verpesten. Jones vertelt hoe hij eigenlijk gewoon no way zei. De strijkers bleven erin en ze werden iconisch. Het ligt ook aan je karakter, ik ben gewoon geen dominante persoonlijkheid. Dan voelt het heel gek als ik me in de studio ineens wel zo zou opstellen.’
IEDEREEN kan producer worden toch?
‘Dat kan, maar het kost wel veel tijd om het te leren. Ik vind mezelf een goeie producer, maar ik ben niet voor iedereen een goeie producer.’
Voor wie niet?
‘Voor wie heel erg hecht aan de demo en niet bereid is om te zoeken naar verbeteringen. Als ik twee ogen in mijn rug voel prikken die zeggen: waag het niet om iets te veranderen… tja wat doe ik daar dan nog?’
Je staat ook niet bekend als bandjesproducer.
‘Nee, maar ik vind dat wel vet. Ik ben natuurlijk begonnen in de hiphop en nu met Froukje en S10 beweeg ik al meer naar de bandjes/pop-kant. Mijn favoriete plaat is Toxicity van System Of A Down. Zo’n nu metal-plaat zou ik heel graag willen produceren. Dat komt wel met de tijd.’
HOE HEB JE het geleerd?
‘Op mijn twaalfde heb ik van een neef Reason gekregen, een programma om beats mee te maken. Op het scherm lijkt het allemaal op studio-apparatuur, dus niet zoals Logic of Protools heel droog met nauwelijks referenties naar de echte wereld. Je kan aan virtuele knopjes draaien en compressors aan- en uitzetten, maar ik snapte er eerst geen zak van. Je kon ook sequencen [een intro/couplet/refrein indelen en dus een heel liedje van drie à vier minuten maken in plaats van een kort beatloopje], maar ik had geen idee wat dat was.’
‘Mijn hele middelbareschooltijd heb ik gepield, je leert steeds betere beats maken. Mijn ouders waren de enigen die het hoorden. Noah’s Ark, het label, komt uit Amersfoort, ze zaten nota bene bij mij in de straat, maar ik durfde er niet heen te gaan om mijn beats te laten horen. Het was een soort van droom die ik had om daar iets voor te mogen doen.’
‘Toen ben ik toch maar rechten gaan studeren, omdat ik dacht: ja, met beats geld verdienen, dat wordt ’m niet. Na een semester kwam ik erachter dat rechten echt niet iets voor mij was.’
Maar nu wel handig dat je er iets vanaf weet toch?
‘Jazeker, achteraf gezien wel heel handig.’
En daarna?
‘Ik had gelezen dat twee van mijn favoriete rappers, Jiggy Djé [oprichter van Noah’s Ark] en Sticks, lesgaven op de Herman Brood Academie. Ik wilde graag beats maken en ik heb ook heel lang gedrumd. Het idee was om ooit naar het conservatorium te gaan. Ik had drumles bij een leraar. Die had ook een mengtafel in zijn studio staan.’
‘De laatste twee jaar heb ik vaker achter die tafel gezeten dan achter de drums, gefascineerd als ik was door elektronische beats. Ik ben naar de open dag van de Herman Brood Academie gegaan en heb me aangemeld. Ik dacht: als ik word toegelaten gaat er tenminste íemand naar mijn beats luisteren. Ik heb het dus gewoon daar geleerd. Ik vond mezelf niet de beste van de klas, maar wel de hardst werkende.’
VAN DIJK is niet alleen producer en briljante beatmaker, hij combineert dat met een a&r-rol bij Top Notch en Noah’s Ark. Hij produceerde tijdens zijn studietijd al voor Jonna Fraser en niet zonder succes. Jiggy Djé was docent van Van Dijk en vroeg of ie niet bij Noah’s Ark wilde komen werken.
Farid Benmbarek is de uitgever van David en vertegenwoordigt hem als auteur/componist. Benmbarek, voorheen head of a&r, over zijn opvolger: ‘Hij heeft een ontzettend goeie smaak en een uitgesproken mening waarom hij iets wel of niet vindt werken. Hij is daarin een hele goeie sparringpartner. Hij is bereid om een kogel op te vangen voor zijn smaak. Hij heeft passie, overtuiging en kan goed samenwerken. Hij kan iets zeggen over compositie, productie, arrangementen, mixage, mastering en de identiteit van de artiest…. Hij is een soort Zwitsers zakmes.’
En over zijn dubbelrol: ‘Hij combineert a&r en produceren. Rick Rubin is een combinatie van een psycholoog, diplomaat, verkeersagent en producer. Iemand als Quincy Jones zat net als David ook heel duidelijk op de a&r-stoel, voor Dr. Dre geldt hetzelfde. Ik vind het een gouden combinatie. Als operationele a&r snap je ook rechten, begrotingen en releasestrategieën.’
HET IS MIJN ervaring dat veel artiesten onzeker zijn in de studio, er wordt geruzied, je hebt vrienden die rondhangen en het platenlabel bemoeit zich ermee. Hoe ga je hiermee om?
‘Sowieso is het belangrijk dat alleen de mensen die iets moeten of kunnen bijdragen in de studio mogen zijn. Met de artiesten die ik ken ben ik daar heel streng in, met nieuwe artiesten laat ik wat meer toe om te ontdekken waar ze goed op gaan. Sommige mensen gaan heel goed op hun beste vriend die heel enthousiast wordt, ondanks dat ik op zo’n moment denk: hou effe je mond!’
‘Het is niet aan mij om daarover te oordelen. Ik vind van mezelf dat ik best kalm ben. Ik zal nooit megaenthousiast of megakritisch zijn. Ik laat altijd ruimte voor verbetering. Ik probeer zelf ook graag van alles en vraag ook geduld van de ander.’
Wanneer is het eigenlijk goed wat je doet, wanneer ben je tevreden?
‘Dat weet ik niet eigenlijk. Het cliché is dat het nooit klaar is. Onderweg hiernaartoe kwam Als Ik God Was van Froukje voorbij. En daar zitten een paar dingen in waarvan ik weet dat ik ze anders had willen doen. Maar ik heb er wel vrede mee, je moet ergens een deadline stellen, het moet op een gegeven moment ook naar de vinylperserij en zo. Ik mix ook veel zelf en dan kan ik wel goed de beslissing nemen dat het klaar is. En ik probeer ervan te leren.’
‘Als ik het terughoor en denk: dat had ik anders willen doen, dan doe ik dat de volgende keer. Maar ik moet eerlijk bekennen: het nadeel van bij een label werken is dat je de mogelijkheid hebt om mixes te vervangen op Spotify. Ik moet bekennen dat ik dat een paar keer voor mezelf heb gedaan. Dat ik dacht: die snare moet toch iets zachter of harder, even aanpassen, opnieuw uploaden, niemand heeft het door. Het is voor mezelf. Ik kan dat niet te vaak doen, denk ik, haha!’
HOE KWAM je met Froukje in contact?
‘Ik heb haar als a&r-manager getekend bij Top Notch. Eind 2019 stuurde een collega van mij Groter Dan Ik, dat vonden we heel vet. Maar Top Notch is een hiphoplabel, ik zag niet direct wat we ermee moesten. Daarna stuurde diezelfde collega, Hanna Vink [oud-muziekredacteur van De Wereld Draait Door], Ik Wil Dansen door. Toen betrapte ik mezelf erop dat ik die twee tracks de hele tijd aan het luisteren was.’
‘Toen de manager van S10, Froukje Bouma, ook Froukje [Veenstra] de artiest ging managen, heb ik haar benaderd en gezegd: zullen we een keer praten? Na een gesprek of twee was zij enthousiast en ik al helemaal. Toen zijn we gaan samenwerken. Het eerste mini-album heb ik alleen ge-a&rd, dat was al bijna af, geproduceerd door Jens van der Meij en Froukje zelf. Die 10-inch deed het supergoed.’
‘Bij de tweede plaat liet ze zich ontvallen dat ze een keer met een andere producer wilde proberen te werken. Ik vond mezelf een goede match, maar zou dan wel een dubbele pet op hebben. Ik heb voorzichtig geopperd om het te proberen, no strings attached. En toen heb ik dus Een Man Die Nooit Meer Huilt en Liever Met Jou van het tweede mini-album geproduceerd. Vervolgens hebben Jens, Froukje en ik het volledige debuutalbum geproduceerd.’
Froukje, op haar beurt, over het werken met David van Dijk: ‘In eerste instantie passen we niet bij elkaar’, zegt ze aan de telefoon. ‘Hij was een hiphopproducer, ik een vreemde eend bij Top Notch. Op het conservatorium waren het allemaal puristen, David was juist heel intuïtief. Hij luisterde goed naar me.’
‘Hij heeft beslist een eigen visie, maar het is ook geen probleem als ik het anders wil. Met David heb ik nooit echt gedoe. Met Jens heb ik véél meer discussie en wrijving, wat ik uitdagend vind. David kan dingen heel lekker laten klinken.’
WIE IS JE favoriete producer aller tijden?
‘Nou, er zijn er een paar: Jack Antonoff, Rick Rubin… en ik heb voor mezelf altijd de discussie óf Timbaland óf Pharrell. Antonoff vanwege zijn benadering en puurheid, dat is heel inspirerend. Hij gaat heel erg op sfeer, het hoeft niet perfect. Ik ben vooral fan van zijn werk voor Lana Del Rey. Hij is absoluut geen simpele producer, maar het voelt altijd alsof hij het zo eventjes heeft ingespeeld.’
‘Wat betreft Rubin… ik heb zijn boek gelezen [The Creative Act, een licht spiritueel boek waarin hij stelt dat iedereen creatief is] en het is haast irritant hoe erg hij gelijk heeft, bijna alles wat hij in het boek zegt klopt, in de kern. De vraag is alleen: hoe pas je ’t toe in het dagelijkse leven? Art comes first, audience comes last, inderdaad. Maar je wilt ook kunnen leven van je muziek, dus wanneer doe je concessies en wanneer niet? Ik probeer wel altijd zoveel mogelijk te denken vanuit wat ík wil maken, en niet wat ik denk dat anderen vinden dat ik zou moeten maken.’
‘Vroeger waren mijn favoriete albums Californication van de Red Hot Chili Peppers, het titelloze album van Audioslave en dus Toxicity van System Of A Down. Ik wist vroeger niet eens wat producers waren. Later bleek Rubin ze alle drie geproduceerd te hebben! Het is geen toeval dat hij de essentie van die muziek heeft weten te vangen.’
Grappig, je geeft voor zowel Antonoff als Rubin dezelfde reden aan: ze weten de essentie te vangen.
‘Ja, en daarin is Antonoff super mierenneukerig en Rubin totaal niet, en ik vind beiden heel vet! Ik heb wel eens een masterclassje gevolgd van Andrew Scheps [heeft dingen gedaan voor o.a. Hozier, Adele, Lady Gaga en Beyoncé, werkt met Rubin] en hij zei dat Rubin een bloedhekel heeft aan reverb. Als de zang is opgenomen met wat galm uit de studioruimte is dat prima, maar we gaan niks toevoegen, is zijn devies. Die regel is op veel dingen toepasbaar.’
En hoe zit dat dan met Timbaland en Pharrell?
‘Dat is mijn jeugd, ik probeerde vroeger hun beats altijd na te maken. Vooral de drums van Timbaland zijn onnavolgbaar. [Tweede album] FutureSex/LoveSounds van Justin Timberlake vond ik geweldig. Hij doet ook alles op gevoel.’
HOE KIJK je aan tegen nieuwe technologie?
‘Ik heb er geen problemen mee. Ik gebruik veel van die stem extraction tools [software om bijvoorbeeld de beats te isoleren van een track] als ik iets wil samplen. We waren een keer de beat van iets kwijt, dan haal je wat je nog hebt door de tool, je trekt de stem eruit en je hebt de beat weer.’
‘Je hebt veel AI restoration tools waarbij je bijvoorbeeld kan zeggen: haal de galm uit de stem. Dat werkt de ene keer beter dan de andere. De ontwikkeling van AI-muziek wordt rechtentechnisch een puinhoop, vermoed ik. Ik maak me er geen zorgen over, ik denk dat de computer nooit betere muziek kan maken dan de mens. De mens moet de tools leren gebruiken.’
Stel, je mag maar één album meenemen naar de producershemel als proeve van bekwaamheid, welke wordt dat?
‘Het laatste Froukje-album. Dat is mijn beste productiewerk tot nu toe.’
Wie moeten je niet bellen?
‘Het gaat me niet om het genre, maar om de persoonlijkheid. Daarbij heb ik wel eens gehad dat de persoon mwah was, maar de muziek geweldig, en andersom. Ik kan met best veel mensen werken. Als ik niet enthousiast word van de demo’s, dan moet ik ’t niet doen. Mensen die mij bellen omdat ze denken dat succes vanzelfsprekend is, hoeven me sowieso niet te bellen.’