Als we de Ierse rockband Gurriers spreken, hebben ze net een gruwelijke reis achter de rug. Door een computerstoring duurde het een eeuwigheid om bij het Valkhof Festival in Nijmegen te komen. Als we aan de tourmanager voorstellen om ze even op adem te laten komen, zegt deze: ‘We are punk rock. We cope.’ En dan is er ook nog die verzengende hitte, al helemaal in het backstagehokje waar we elkaar, vanwege het explosieve optreden van Meltheads, met het raam dicht spreken. We zetten ter verkoeling de minibar open en wapperen onszelf koelte toe met verpakkingen van haastig verschalkte soepstengels.
Foto Grayce Leonard
AANLEIDING VAN ons treffen is debuutalbum Come And See, dat deze maand verschijnt. Daarnaast noopt de verpletterende indruk die de mannen met hun optredens maken natuurlijk ook tot nadere inspectie. Eerst even over die bandnaam. Gurriers betekent, in Dublin slang, ‘onverschrokken jongelingen’. En onverschrokken is dit vijftal absoluut. Iedereen die een liveoptreden van Gurriers heeft meegemaakt, zal dat bevestigen. Vooral hun gitaarsound, die klinkt alsof je met een opgevoerde brommer gas geeft én wheelies maakt, triggert een niet te houden moshende horde. Ze staan daar zelf ook van te kijken. ‘De eerste nummers schreven we tijdens Covid en we hadden dus geen idee van het live-effect.’
Hoe spraakmakend die optredens ook zijn, rondkomen kunnen ze er niet van. ‘We verdienen geen cent’, aldus Dan Hoff. Naast onverschrokken jongeling is de zanger daarom ook nog steeds barista in een koffiebar. Bassist Charlie McCarthy geeft muziekles. Een deel van de band is werkloos slash tuinman, volgens de mannen inwisselbare begrippen. Op de vraag wat hen motiveert om toch door te gaan is het antwoord eenduidig: de immense lol van samen spelen. ‘Naast collega’s zijn we ook vrienden’, verklaart gitarist Ben O’Neill. ‘En aan hiërarchie doen we niet. We hebben gezamenlijk de controle en doen alles zelf, tot aan het ontwerpen van de platenhoes toe.’
OVER DE PLAAT dan. Want voor de productie van Come And See gaven ze wel degelijk de touwtjes deels uit handen. Aan Alex Greaves welteverstaan, producer van onder meer bdrmm, Working Men’s Club en Bored At My Grandmas House. ‘Ja, maar daarover waren we het meteen unaniem eens’, zegt gangmaker en gitarist Mark MacCormack. ‘Alex voelde naadloos aan welke kant we op wilden, but pushed us even further. Door zijn toedoen klinken de nummers nog veel grootser en harder. Drummer Pierce Callaghan valt hem bij. ‘We hadden vorig jaar de single Sign Of The Times samen gedaan en wisten daarom al dat we met hem verder wilden.’
De band beschrijft Come And See als ‘a noisy, guitar driven odyssey of our disillusionment with the modern world’. Huw Stephens van BBC6 plakte daar nog eens de labels ‘raw’ en ‘frantic’ overheen. Dat laatste betekent panisch en dat dekt de lading perfect. Op twee nummers na (Prayer en titelsong Come And See) staat het album zonder pauze snaarstrak.
Wat verder opvalt is dat de grens tussen gitaren en bas vaak vervaagt. Normaal schaart de bas zich toch meer bij de ritmesectie, maar bij Gurriers claimt het instrument regelmatig een Joy Division-achtige hoofdrol. ‘Klopt’, aldus MacCormack. ‘Wij drieën noemen onszelf graag the string sisters en vervlechten alles. Die accelererende motoren in bijvoorbeeld Close Call, No More Photos en Nausea zijn allemaal door snaren gemaakt. We wilden die instrumenten op een meer onconventionele manier inzetten.’
‘HET OPNAMEPROCES was bijzonder in die zin dat we ons vooral lieten beïnvloeden door films die ons, al dan niet bedoeld, in een bepaalde stemming brachten. ‘s Avonds kookten we om beurten voor elkaar, dronken nauwelijks en keken eindeloos naar films’, zegt McCarthy. ‘Vooral The Deerhunter maakte indruk, met Christopher Walken en die Russische roulette. En In The Name Of The Father! Man, wat een film was dat.’
Dan nog even over die ontgoocheling ten aanzien van de moderne wereld. We kijken naar Hoff, de man achter de teksten. ‘Deels hangt die deceptie samen met de Covid-periode, waarin we ons compleet hulpeloos voelden. Maar inmiddels speelt de toestand in de hele wereld mee.
De politieke situatie in de VS, de opkomst van rechts nationalisme in Ierland en de opwarming van de aarde. En natuurlijk ook de niet-aflatende toestroom van heftige informatie die leidt tot afstomping en een almaar krimpende aandachtsspanne. Feitelijk een soort braindeadness van de mensheid. We zien online continu beelden langskomen van mensen die worden vermoord en het raakt ons steeds minder. Precies daar gaat Nausea over: die gevoelloosheid. En wat kunnen wij eraan doen, behalve erover schrijven en erover schreeuwen in een microfoon? Niets.’
IN DE OOR waarin dit interview verschijnt, staat postpunk centraal. Is Gurriers een postpunkband? O’Neill: ‘Wij zijn eerder een rockband.’ MacCormack: ‘Nou, we hebben er zeker wel elementen van. En wanneer je het als paraplubegrip gebruikt, sure, dan vallen we er vast onder. Maar ik zou het label postpunk nooit uit mezelf op Gurriers plakken. Ik zie ons eerder als noisegaze of noiserock.’ O’Neill: ‘Feitelijk is postpunk alles wat na punk komt. Postpunk wordt gebruikt voor Joy Division, maar ook voor Talking Heads. Twee compleet verschillende acts! Het is zo’n ontzettend breed begrip. Maar als dit kaliber bands eronder valt, dan zijn we uiteraard vereerd daar ook bij te horen.’
Het vijftal buigt zich vervolgens over de bovenste regionen van OOR’s lijst met beste postpunkalbums aller tijden en gaat er gelijk op los. ‘That is a sick list. Wire, yes! Alles wat ze uitgebracht hebben… I love all of this. The Cure, Joy Division, allemaal klassiekers. The Fall… Alles wat Mark E. Smith deed was insane. Geweldig dat ook Editors erin staat, en zelfs het vroege werk van Fontaines D.C. En – yeah – daar is IDLES!’
En zo gaat het, ondanks de bloedhitte, nog een hele tijd door. Soepstengel, iemand?
COME AND SEE verschijnt op 13 september.
GURRIERS: 9 okt Toekomstmuziek, Amsterdam | 10 okt Ekko, Utrecht | 11 okt Vera, Groningen | 12 okt Here’s The Thing, Tilburg | 14 okt Ancienne Belgique, Brussel (B)