Eerder dit jaar dronk het Australische Royel Otis nog bier uit oesters tijdens Best Kept Secret. Momenteel toeren de mannen – na een Amerikaanse zegetocht – weer door Europa, met twee uitverkochte Nederlandse shows in het verschiet. Sinds Royel Maddell en Otis Pavlovic in 2019 de band oprichtten, lijkt hun succes ieder jaar te vermenigvuldigen. Toch weten zij ook dat aan elke droom een prijskaartje hangt. We spreken het duo over hun ogenschijnlijk plotse succes, toekomstplannen en hoe ze authentiek blijven in de muziekindustrie.
ZE ZITTEN op de bank in een hotelkamer in Los Angeles. Allebei half in beeld, ietwat schuw aan de uiteinden van de camera. Tussen hen in valt een zonnestraal de kamer binnen, met een gloed die haast typerend lijkt voor Californië, alsof ze aan de westkust hun eigen zon hebben in de kleur van een Split-ijsje. ‘We zijn in Amerika, baby’, zegt Maddell. De gitarist verschuilt zijn ogen achter knalrode lokken. Het doet denken aan Kurt Cobain die ooit zijn haar verfde met Kool-Aid, een Amerikaans limonadedrankje dat rode kleurstof bevat. Als Maddell iets opmerkt, trekt hij de camera naar zich toe en onthult zijn gezicht. Zo vraagt hij naar mijn tatoeages en als ik hem uitleg geef, richt hij de camera op Pavlovics hand, waar een kersverse olijftak schittert. ‘Deze heeft hij laten zetten in Brooklyn.’
Tattoos zetten, bier drinken en natuurlijk veel optreden – de jongens doen wat je verwacht van moderne indierockers die de wereld over mogen met hun muziek. Het is een droom, maar ook ploeteren. ‘Ik wilde muzikant worden omdat ik dacht dat ik niet zou hoeven werken’, zegt Maddell. ‘Misschien wat naïef, want dit is ook keihard werken.’ Pavlovic: ‘In de eerste plaats zijn we misschien wel studioartiesten. Maar op het podium staan vinden we ook geweldig. Het is meer het reizen daaromheen dat veel energie kost.’ Maddell: ‘Het voelt alsof in dit ene jaar de rest van de wereld tien jaar vooruit is gegaan’.
PAVLOVIC KIJKT vermoeid maar voldaan. Zijn introverte voorkomen rijmt met zijn zangstem: jongensachtig, maar boordevol melancholie, alsof hij zijn kindertijd in de wolken doorbracht maar nooit helemaal is geland. Hij en Maddell leerden elkaar kennen in het kroegcircuit van Byron Bay, een kustplaats in het oosten van Australië. Er ontstond meteen een klik toen ze het hadden over muziek: in de skatescene en vanuit huis werden namen als The Cure, Pixies en Metallica er met de paplepel ingegoten. ‘Otis zong zoals ik wilde kunnen zingen. Hij had iets wat ik fucking awesome vond’, zegt Maddell lachend over het moment dat ze demo’s uitwisselden. Op zijn beurt vond Pavlovic zijn eigen gitaarkunsten basaal vergeleken met de technisch onderlegde Maddell.
Tussen 2021 en 2023 werden drie EP’s uitgebracht, die leidden tot het debuutalbum Pratts & Pain, dat begin dit jaar uitkwam. De rijzende populariteit van Royel Otis maakte flinke uitschieters door covers die viraal gingen. Zo klonk het dansbare Murder On The Dancefloor (Sophie Ellis-Bextor) plots bitterzoet, zonder dat er ritmiek verloren ging.
Het album werd opgenomen in Zuid-Londen met producer Dan Carey, bekend van onder meer black midi, Fontaines D.C. en Wet Leg. De titel is gebaseerd op de naam van een nabijgelegen kroeg, waar ze tussen opnamesessies Guinness dronken en teksten schreven. ‘We schrijven de songs samen’, zegt Pavlovic. ‘Het is wat dat betreft echt fifty-fifty verdeeld. Als we de studio ingaan, hebben we meestal al een idee wat we willen opnemen.’
NU ZOEKEN ZE houvast in het onstuimige muzikantenbestaan. Het leven on the road voelt als een slopende tijdscapsule en ze voelen de hete adem van het platenlabel al in hun nek: er moet nieuw materiaal geschreven worden. ‘Maar goed, dat hoort erbij’, klinkt het meermaals, alsof ze zichzelf tot de orde roepen. Maar er is vooralsnog geen aarzeling te bespeuren, eerder een sterk verantwoordelijkheidsgevoel.
Het imago? Wijde spijkerbroeken, witte tennissokken en T-shirts over longsleeves. Alsof ze uit een oude skatecompilatie zijn geklommen. Die nostalgische inslag siert ook de muziek, vol verwijzingen naar grootse momenten in kleine mensenlevens, verwaterde vriendschappen en verloren jeugd. ‘Vroeger draaide alles meer om de muziek’, zegt Pavlovic, geboren in 2000, waardoor hij de jaren negentig bekeek vanuit zijn binnenspiegel. De romantiek van het muzikant-zijn leeft nog steeds, maar tijden zijn vanzelfsprekend ook veranderd.
Maddell: ‘Frank Ocean, een van mijn favoriete artiesten, lukt het tegenwoordig om relevant te blijven zonder voortdurend de aandacht te trekken. Hij is helaas wel een uitzondering, want van de meeste artiesten wordt verwacht dat ze een doorlopende online-aanwezigheid hebben.’ Royel Otis wil echter geen soortgelijk imago creëren, zegt Pavlovic. ‘We proberen gewoon onszelf te zijn. Het scheelt ook dat we onze social media kunnen opvullen met beeldmateriaal van shows.’
EEN TWEEDE album is in de maak. ‘We blijven gewoon schrijven’, zegt Pavlovic. ‘Ook tussen het toeren door.’ Maddell: ‘We hebben veel materiaal. Het is eerder een kwestie van snijden, zoals een goede cheddarkaas.’ Dat ze enigszins onder druk moeten componeren, vinden ze niet erg. ‘Dat hebben we nodig, anders blijven we op onze luie donders zitten.’
Na hun reis door de VS keren ze terug naar Europa. Maddell: ‘De VS lijken ergens wel op Australië, waar mensen voornamelijk naar shows gaan van artiesten die ze al goed kennen. In Europa merk je dat een deel van het publiek ook komt uit nieuwsgierigheid, om nieuwe muziek te ontdekken.’
Maddell en Pavlovic voelen allebei dat ze hun droom leven. Er zijn tal van voorbeelden van artiesten die vanaf hun voetstuk hun hoofd stoten tegen het plafond, maar bij Royel Otis merk je een sterk plichtsgevoel. Als ik opmerk dat ze al behoorlijk professioneel overkomen, grapt Maddell: ‘Vertel dat maar aan ons management. Ik denk dat we momenteel doorkunnen voor semi-professioneel.’
PRATTS & PAIN is in februari verschenen.
ROYEL OTIS: 19 nov Trix, Antwerpen (B) | 23 nov Doornroosje, Nijmegen | 24 nov Paradiso, Amsterdam