Nu zijn band Durand Jones & The Indications van een korte break geniet, presenteert drummer en zanger Aaron Frazer (Baltimore, 1991) zijn tweede soloalbum Into The Blue. Een plaat over liefdesverdriet en hartzeer, die desondanks toch een opvallend optimistische mix van soul, psychedelica, disco, gospel, hiphop en spaghettiwestern (!) laat horen. OOR spreekt de man met de kenmerkende falsetstem in Amsterdam, daags voor Koningsdag. En Aaron Frazer is al helemaal in oranjestemming.
‘Mijn Nederlandse vrienden hebben er veel over verteld’, lacht Aaron Frazer met het vizier op Koningsdag. De Amerikaan is vastbesloten zich in het volksfeest onder te dompelen – en de traditionele vrijmarkt in het bijzonder. ‘Ik ben gek op vintage spullen en ik verwacht morgen mijn slag te slaan. Ik hoop dat ik genoeg ruimte in mijn koffers heb.’
Ook heeft Frazer in Amsterdam zijn vaste adresjes om platen te scoren: ‘Er is een Nederlandse zangeres die ik echt te gek vind. Hé, hoe heet ze nou toch?’
Maar eerst duiken we zijn eigen album in. Er ligt een pijnlijke relatiebreuk aan de basis van het Into The Blue, zegt Frazer. Hij wil er niet te veel intieme details over kwijt en is inmiddels weer gelukkig, maar het heeft zijn leven wel totaal op zijn kop gezet. ‘Ik verhuisde van het voor mij vertrouwde New York naar het totaal onbekende Los Angeles. Dat was wennen: ik kende LA niet en ik had er geen vrienden of bekenden.’
‘Bovendien woonde ik voor het eerst in mijn leven helemaal alleen. Daarvoor had ik altijd mensen om me heen: mijn familie, daarna roommates op de universiteit en vervolgens woonde ik dus met mijn partner samen. Tja, wat kan ik erover zeggen: het is nu wel oké om alleen te wonen.’ Hij lacht met verbazing: ‘Ik heb ineens overal ruimte over.’
TOCH MIST HIJ de continue reuring van New York. ‘Soms is LA te rustig voor mij. Het gebouw waar ik in New York in woonde schudde elke vijftien minuten omdat de metro eronderdoor denderde. Gek genoeg bood dat comfort: de gedachte dat je niet de enige in de stad bent die ’s nachts wakker ligt, heeft iets troostends. In LA vind ik de stilte soms overweldigend.’
‘Als kind had ik last van slapeloosheid. Dan zette ik de radio aan en luisterde naar een sportprogramma. Het leek alsof de presentator zich alleen tot mij richtte, dat voelde vertrouwd. Als je nu om je heen kijkt…’
Frazer werpt een blik uit het raam naar voorbijgangers met mobieltjes in hun handen. ‘Dan zie je dat mensen helemaal niet meer tegen stilte kunnen. We zijn inmiddels geconditioneerd om alle stiltes op te vullen, bijvoorbeeld met telefoons en de verslavende techniek die erop staat. Want stel je voor dat er een stilte valt en je alleen met je gedachten bent?’
Op Into The Blue horen we ondanks zijn liefdesverdriet toch een breed palet aan vrolijke smaken, tot spaghettiwestern aan toe. Dat laatste verwijst naar Ennio Morricone, ligt Frazer toe.
‘Wat Morricone deed is tijdloos. Zijn composities zijn filmisch, maar hebben wel ruggengraat en daar houd ik van. Bovendien vind ik dat zijn stukken in zekere zin de basis voor hiphop hebben gelegd.’ Frazer drumt illustrerend met zijn handen op tafel en zingt: ‘Boem, boem, boem, boem, boem. Voor mij is dit pure hiphop.’
ALS TIENER luisterde Frazer naar niets anders dan hiphop uit de jaren ‘90. ‘Mijn eerste cd was Big Willie Style van Will Smith, dat durf ik wel toe te geven’, grinnikt hij. ‘Daarna was ik verzot op Illmatic van Nas en Reasonable Doubt van Jay-Z. Ik ken ze uit mijn hoofd. Het zijn allebei klassieke albums, hoewel die teksten nu niet meer kunnen: ze staan bol van de vrouwonvriendelijkheid en homofobie. Dat had je bij Will Smith dan weer niet.’
‘Het leuke van hiphop is dat er zoveel samples in gebruikt worden. Op die manier ontdekte ik veel oudere muziek, vooral soul en jazz. Ik herinner me het moment nog dat ik me realiseerde dat Will Smith niet zo briljant was, maar dat hij gewoon een sample gestolen had, haha! Iets later was The Tipping Point van The Roots ook zo’n vormende plaat voor mij, maar dan op live-gebied: dat je hiphop kon spelen met een band erachter vond ik echt ongekend.’
Frazers eerste soloplaat Introducing… uit 2021 werd geproduceerd door Dan Auerbach van The Black Keys, maar dit keer zit Alex Goose (bekend van onder meer Jay-Z) achter de knoppen. ‘Alex is een totaal andere producer, hij gaat als een beeldhouwer te werk. Waar ik gewend was om in de studio met meerdere muzikanten tegelijk samen te werken, laat Alex je in je eentje spelen.’
‘Hij definieert hetzelfde stuk muziek steeds opnieuw en vervolgens monteert hij al die lagen aan elkaar. Omdat hij van huis uit een hiphopproducer is, herken ik zijn manier van produceren van de platen die ik vroeger luisterde.’
GOOSE ZORGDE er ook voor dat Frazer voet aan de grond kreeg in zijn nieuwe woonplaats. ‘Ik zat ineens in LA, voelde me emotioneel minder stabiel na mijn relatiebreuk en Durand Jones & The Indications had een pauze ingelast. Ik voelde me alleen. Alex en ik brachten veel tijd met elkaar door tijdens het maken van de plaat.’
‘Op een gegeven moment was hij er niet alleen als producer, maar ook als vriend. Hij nodigde me uit voor de verjaardag van zijn vriendin. Zegt haar moeder: Dus jij bent die gast die Alex bij mijn dochter weghoudt! Ik heb haar toen beloofd dat ik Alex niet lang meer zou opeisen.’
Frazer lacht en zegt dan serieus: ‘Ik ben Alex oprecht dankbaar dat hij me op dat moment introduceerde in zijn netwerk, want ik voelde me echt een beetje ontheemd in LA.’
Gelukkig voelt Aaron Frazer zich in Amsterdam altijd meteen thuis, zeker met de nationale feestdag op komst. En dan is er ook eindelijk het verlossende antwoord op de vraag wie die Nederlandse zangeres dan toch is. Frazer opent Spotify op zijn mobiel en zoekt driftig. ‘Ja, ik heb het gevonden.’ Hij draait het scherm om. ‘Bonnie St. Claire! Mijn favoriete nummer is Sla Je Arm Om Me Heen. Ik vind haar fantastisch.’
INTO THE BLUE is op 28 juni verschenen.
AARON FRAZER: 23 okt Tolhuistuin, Amsterdam | 24 okt Bird, Rotterdam