Een dagje met Triggerfinger plannen was niet zo gemakkelijk in 2012. De agenda van de Antwerpenaren liep over na het onverwachte succes van I Follow Rivers. De groep stond opeens zeven weken op 1 in de hitparade. ‘Het is druk’, was het antwoord op ons interviewverzoek, ‘héél druk’. Dus troffen we de bandleden op verschillende plekken in Vlaanderen, met als eerste bestemming bassist Paul ‘Lange Polle’ van Bruystegem. In verband met zijn overlijden herpubliceren we dat deel van de reportage.
Fotografie Guy Kokken
Monsieur Paul is op dieet. Dat moet zo nu en dan. Hoe drukker het speelschema, hoe harder de kilo’s eraan vliegen bij de bassist van Triggerfinger. Het leven on the road is ongezond, zelfs voor een 53-jarige kerel van twee meter die geen druppel alcohol meer drinkt. Hij heeft verder niet veel problemen met het dieet. Er zijn zoveel dingen die hij liever doet dan eten.
Praten, bijvoorbeeld, ‘veel en onsamenhangend’. We ontmoeten hem in Café Zurich aan de Vlaamse Kaai in Antwerpen. Buiten staat het vol met kleurrijke attracties. Elk jaar wordt op de Gedempte Zuiderdokken aan de Vlaamsekaai de grootste kermis van Antwerpen gehouden: Kermis Sinksenfoor. Het pompeuze feest trekt jaarlijks een miljoen bezoekers naar het plein langs De Schelde. Vandaag is het rustig. Het is ook geen weer voor een ritje in de Extraordinary Power Break Dancer. Regen.
Ook in het café is het rustig. Het meisje achter de toog schuifelt plichtmatig door de zaak, totdat de indrukwekkende verschijning van meneer Paul in de deuropening verschijnt. Haar ogen worden groter, ze glimlacht verlegen. Er stapt een rockheld haar café binnen. Niet dat hij zich er naar gedraagt; hij komt wat log en klunzig de zaak binnenstruikelen en houdt de deur open voor zijn vrouw Joke. In de auto heeft hij zitten foeteren op de weekplanning van de band. De blik van vrouw Joke richting manager Eric spreekt boekdelen. Als we deze observatie aan de bassist voorleggen begint hij te schaterlachen.
‘Ja, dat zal ik u uitleggen dan. Dit was eigenlijk mijn vrije week, hè. Uiteindelijk ben ik toch weer bezig met een mix. We spelen binnenkort op een boksmatch in Oostenrijk. De organisatie wil dat we voor de teaser een soundtrack maken. Doe maar dat nummerke I Follow Rivers, zeiden ze. Haha. Dat gaat toch niet werken zeker! Zo’n lief liedje terwijl wereldkampioen zwaargewicht Wladimir Klitschko door de ring stuitert. Gelukkig hebben we wel een goede opname van Paaspop in Schijndel. Daar speelden we een ruigere versie die we kunnen gebruiken. Enfin. Dat moet allemaal wel weer gemixt worden en zo, dus daar is de Polle weer tot vanavond laat zoet mee, hè.’
I FOLLOW RIVERS heeft in korte tijd veel veranderd voor de band uit Antwerpen. Radiozenders die de groep al jaren standvastig negeerden, bombardeerden het nummer tot megahit. Boekers en promotors uit Duitsland en Engeland hingen opeens aan de lijn, en dat terwijl het een rustig jaar zou worden voor de band, dat terwijl de Lange Polle een weekje vrij had gepland.
‘Het is fantastisch dat het zo goed gaat momenteel, maar ik kan u wel vertellen dat het grote invloed heeft op onze persoonlijke levens. We hebben allemaal kindjes en een vrouwke thuis. Dat moet wel te combineren zijn met de band, hè. Dat is voor het management ook niet gemakkelijk te plannen. Eric krijgt dan weleens wat blikken van het vrouwelijk front. Haha.’
‘Maar mijn Joke begrijpt het allemaal wel hoor. Die is niet zo snel van haar stuk te brengen. Moet je voorstellen: ik ben een raaskallende beer van twee meter. Er zijn veel mensen die zich geïntimideerd voelen door mijn verschijning. Joke niet. Die meid heeft een boerenverstand waar ik niet tegenop kan, en ze heeft gelijk ook. Je kan niet alleen maar aan je eigen succes denken. Ik wil mezelf plezieren, de Ruben, de Mario, het publiek, maar mijn huishouden net zo goed.’
Triggerfinger in OOR 7 2012
Joke en Eric zijn inmiddels twee tafeltjes verderop gaan zitten, zodat Polle alle ruimte heeft om enthousiast met OOR te ‘klappen’. Terwijl hij over zijn vrouw praat, werpt hij haar glunderende blikken toe. Joke kijkt wat expressieloos terug, wat bij Polle weer op zijn lachspieren werkt. ‘Kijk nou toch eens. Dat is toch een prachtige mens dat daar zit.’
Antwerpen wordt gezien als jullie hometown, maar eigenlijk zijn jullie geen van allen van hier, hè?
‘Zeker niet. Ik ben van Leuven. Ruben is van Lier, hier ginder, en Mario komt uit het Limburgse Hechtel-Eksel.’
Hoe kom je dan toch met elkaar in aanraking?
‘Ik zwerf al heel mijn leven door Vlaanderen. Ik ben een loose cannon. Met mijn oude band The Wolf Banes waren we vaak in Lier. Zo heb ik de Ruben ook leren kennen. In de jaren negentig zag ik hem vaak op zijn skateboard door de stad knallen. Dat was een echte psychobilly skater hè, die Ruben. Hij kwam ook regelmatig bij onze optredens kijken. Op een dag belandde ik bij hem thuis. Hij was toen een jaar of twintig. Dat manneke speelde toen net een jaar gitaar. Ik viel achterover toen ik hem hoorde spelen. Ik zit hier al dertig jaar te kloten, dacht ik, en gij speelt gelijk de sterren van de hemel.’
Hoe stond je leven er voor in die tijd?
‘Zuipen, gebruiken en spelen, hè. Ik leefde van de muziek. Ik had een hoop bandjes, dus ik kon aardig rondkomen. Zo speelde ik in de band van Guy Swinnen, de voorman van The Scabs. Via hem leerde ik in de jaren negentig Mario ook kennen. Dat was me toen al een drummerke, jongen. Eind jaren negentig zag ik hem optreden met Ruben en bassist Wladimir Geels. Ze noemden zichzelf Triggerfinger. Amai, dat was goed! Ik had een studio in Meerhout destijds.’
‘Toen ik hoorde dat de Triggers een plaatje wilde opnemen, heb ik mezelf gelijk aangeboden als producer. Ik wilde dolgraag met ze werken. Helaas vertrok Wladimir net voor dat ze bij mij kwamen. De Ruben belde mij op dat het niet meer doorging. Ik baalde als een stekker. Weet je wat hij toen vroeg? Anders kom jij toch bij ons bassen? Haha, wat een bak. Ik vond dat maar een raar voorstel. Ik was een gitarist. Basgitaar is toch een heel ander instrument.’
Dat is toch redelijk goed gekomen.
‘Ja, maar niet vanzelfsprekend, hè. Ik was heel onzeker in het begin. Die Wladimir was een geweldige bassist. Daar kon ik niet tegenop. Ik herinner mijn eerste optreden met de Triggers nog wel. Dat was in het voorprogramma van The Paladins, een groep uit Californië, voor een manneke of duizend. Dat ging voor mijn gevoel voor geen meter. Mijn toenmalige werkgeefster BJ Scott stond toen ook in de zaal. Ze kwam na het optreden naar mij toe en zei: Gij bent geen bassist, gij bent een gitarist. Haha. Dat hielp mijn zelfvertrouwen niet, maar Ruben en Mario waren dolenthousiast. Die zagen gewoon dat het klopte met mij of zo.’
HET MEISJE van Café Zurich komt met schrijfgerei aan tafel staan. ‘Wat kan ik voor u inschenken, alstublieft?’ Polle bestelt een koffie, een water en een salade. Iets voor de smaak en iets voor de gezondheid. OOR mag ook bestellen, maar haar ogen blijven gericht op de bassist. Polle kijkt niet terug. Polle praat en slaat zijn knoesten op het tafeltje.
‘Dat eerste optreden was luid, jongen. Luid! Man, man… ik wist toen nog niet dat je niet op hoog volume hoeft te spelen om rock & roll te zijn. Wij wilden gewoon een middelvinger opsteken naar Antwerpen hè. Eat this you motherfuckers!’
Waarom die middelvinger?
‘Voor ons waren Antwerpenaren een verschrikkelijk volkske, hè. Wij speelden rootsmuziek. Dat was niet hip hier in die tijd. In Antwerpen hing zo’n artistieke sfeer. Bands als dEUS waren hier de standaard. Die hadden zo’n Franse attitude en keken een beetje neer op ons voor mijn gevoel. Ruben speelde psychobilly met zijn oude band Sin Alley, dat vonden ze hier in Antwerpen maar rednecks. Mario komt uit de metal, dat was al helemaal uit den boze. Nu luistert iedereen naar Metallica, maar toen was metalmuziek in Antwerpen nog iets voor domme mensen. Hier moest alles arty-farty zijn. Je hoorde er pas bij als je de naam Captain Beefheart liet vallen. Wij hadden een hekel aan dat soort gedoe. Nog steeds trouwens.’
Hebben jullie een afkeer van dEUS?
‘Dat zeg ik niet. Ik vind die laatste plaat Following Sea fantastisch, veel beter nog dan Keep You Close. Daar heb ik echt van genoten, maar ik mis weleens de humor bij Antwerpse groepen. Het is allemaal zo mineur en bitter. Heel filmisch en Frans vind ik dat. Met een taske koffie en een ongeschoren hoofd in een brasserieke zitten met nog een beetje cocaïne van de vorige avond in uw neusgat. Dat gaat dan zo van: oh, ik ben nog niet goed wakker man. Het is zo overduidelijk de antiheld uithangen. Dat was de standaard in Antwerpen toen wij begonnen. Die keken neer op AC/DC en zo. Heel elitair. Ik dacht toen: maar die muziek is toch ook heel goe? Daar hoef je toch niet dom voor te zijn om dat goed te vinden?’
Jullie leefden een beetje in een eigen wereldje in Antwerpen?
‘We hadden zo’n beetje onze eigen kliek. We kenden al die arty gasten wel. Soms dronken we weleens een pilske met ze. Met mannen als Mauro Pawlowski en Tim Vanhamel kon ik wel lachen. Die branie en humor van bijvoorbeeld Evil Superstars sprak mij aan, maar we gingen meer om met bandjes die ook met rootsmuziek bezig waren. Bovendien hingen we meestal in Meerhout in de studio. Allez, dat was echt onze hangplek.’
Het bakje groenvoer staat op Polle te wachten op tafel. Af en toe grijpt hij naar zijn vork, maar dan legt hij ’m weer neer om een nieuw verhaal te starten. Hij vindt het fijn dat er een bord eten voor hem klaar staat, maar bewaart het graag voor later. Hij begint over de jaren tachtig, toen hij speelde met The Wolf Banes in het voorprogramma van The Wild Romance. Hij zegt dat de directheid van de Hollanders hem wel aanspreekt en dat hij graag nog eens in Groningen zou spelen.
Ondertussen is manager Eric al langs geweest om het gesprek af te kappen. De bassist moet weer verder met de teaser voor de boksmatch. Joke staart naar haar druk pratende man met een kleine glimlach op haar gezicht. Polle praat verder.
‘Zeg, maar we zitten wel te klappen hier, maar waar moet uw verhaal eigenlijk over gaan?’
Ik ben de draad kwijt eerlijk gezegd, jij praat zoveel…
‘Haha, ik had u gewaarschuwd, hè. Veel en onsamenhangend. Eigenlijk is het zot dat u al die tijd naar mij hebt zitten luisteren. Ik ga nu een beetje onder mijn eigen duiven schieten, maar muzikanten zijn het minst interessante volkje dat je kunt spreken. Ik kan mijn instrument goed bespelen, maar van mijn opinie gaat echt niemand beter worden. Ik erger me aan muzikanten die overal een mening over hebben. Die denken dat de evenaar door hun gat loopt. In tijden van crisis is muziek keihard nodig om de mens vrolijk te stemmen, maar bespaar me het gemoraliseer. Daar veeg ik mijn kloten aan.’
Nou, dan wordt het in ieder geval een verhaal zonder grote boodschappen.
‘Ach nee, dat past ook niet bij Triggerfinger. Grote boodschappen doe je op de wc. Ik heb een maat 48 die heel hard stampt, maar ik ga niet naast mijn schoenen lopen, hè. De Triggers zijn gentlemen. Wij zijn lieve, oudere heren geworden. Wij willen met ons bandje zoveel mogelijk mensen plezieren. Voilà. Daar kan je enorm wilde boodschappen aan hangen, maar uiteindelijk ben je maar een mens. Muziek spelen is als met het leven, hè. Je geeft wat en je krijgt wat terug. Wij geven veel, dus daar komt meer dan genoeg voldoening voor terug.’