Toch even checken: zijn we bij een modeshow van de Amsterdam Fashion Week beland of staan we in het publiek bij een indierockconcert? Miles Kane betreedt het podium als een volleerd model onder de klanken van T. Rex’s 20th Century Boy: in een pluizige Barbieroze bontjas, gouden ringen in zijn oor en om zijn vingers en een gemillimeterd kapsel dat, zo leert zijn Instagramaccount, de avond daarvoor lichtblond is geverfd. Het zet meteen de toon voor het concert. Subtiliteit? Nergens te bekennen.
Fotografie Arend Jan Hermsen
Álles bij de geboren Noord-Engelsman heeft een what you see is what you get en in your face-gehalte van jewelste. Die aanpak levert Kane al sinds de zeroes een stabiele schare fans op en hij weet anno 2024 zelfs een heuse primeur te pakken: de uitverkochte Ronda-zaal van vanavond is zijn grootste solo-clubshow ooit in Nederland. En Kane heeft er zin in: de Brit ademt strijdlust als een professionele kooivechter, al hoeft hij geen moeite te doen om het publiek voor zich te winnen.
Dat begint al met opener Troubled Son van zijn nieuwste album One Man Band (2023). Nieuwe nummers als The Wonder leveren een groot applaus op, afgewisseld met scherp gespeelde oudjes Better Than That en Give Up. Het is bijna een statement: van Kane’s voorgaande album, het matig ontvangen Change The Show (2022) dat een detour was met invloeden uit soul- en Motownmuziek, is geen nummer in de setlist terug te vinden.
De Brit lijkt definitief teruggekeerd naar het genre waar hij gewoon erg goed in is: no-nonsense indierock-bangers met kant-en-klare meezingrefreinen. Niet filosoferen, maar spelen is het devies. Om het maar in zijn eigen woorden te zeggen: ‘I try, but I can’t be what I’m not.’ Een verborgen highlight van albumtrack Too Little Too Late uit 2018, dat verrassend genoeg wél een plaats in de setlist gevonden heeft.
En dan glijdt het roze gevaarte van Kane’s schouders. Rocken zullen we vanavond, shall we? Het eerste échte hoogtepunt wordt bereikt in een voortreffelijk lang uitgesponnen Inhaler, waarin Kane zowaar een vreugdesprongetje in de lucht maakt en een fan met een astmapuffer naar Kane zwaait. Een nummer dat hij als veteraan van de Britse indierock al talloze keren gespeeld heeft, maar toch voelt de show geen moment als een routineklusje. Kane zuigt de energie die hij uit de zaal krijgt op als een spons en trekt als een ervaren showman moeiteloos de aandacht.
Zelfs een aantal imperfecte noten in zijn toch al ruwe zang weet hij goed op te vangen. Een one man band pur sang. Arrogant? Nee joh: na elke voltreffer duikt Kane het publiek in voor een stel high fives van de voorste rijen, gevolgd door een plagerige glimlach. Meesterlijk is het moment dat hij een nummer even stillegt voor een selfie met een aangereikt mobieltje. ‘Utrecht on a Saturday night, baby!’
Het concert ontaardt op elk stil ogenblik in een zee van meeklapmomenten en zelfs in een ‘Miles, Miles, Miles fucking Kane’-zangkoortje. Kooivechter Kane bespeelt de opgehitste menigte met gemak, door op het drumplatform delen van het publiek aan te wijzen. Hij wijst, de zaal schreeuwt. Coup de Grace is, zoals de titel al verklapt, de ultieme genadeslag in de laatste helft.
Het punky nummer vormt de opmaat voor een knock-out in drie fases: het uitstekende Never Taking Me Alive dat zomaar Kane’s nieuwe strijdlied kan worden en natuurlijk de Britrockklassiekers Come Closer en toegift Don’t Forget Who You Are, met kinderlijk simpele ‘aaa-ooo’ en ‘lalala’-refreinen die de zaal gretig meezingt. Zo enthousiast zelfs, dat de Brit de refreinen gewoon nog een keer inzet. Het publiek vraagt en hij schikt zich er met alle plezier naar. Een beetje plat, maar o zo lekker.
Met twee tulpenboeketten als gouden medailles in zijn handen en onder de soundtrack van Rocky verlaat hij het podium – als een winnaar. ‘This felt special, didn’t it?’, zegt Kane op het einde tegen het publiek, met een vette grijns op zijn gezicht. En zo is het maar net.
Gezien: 17 februari 2024 in TivoliVredenburg, Utrecht.