Op een verjaardag die eigenlijk niet gevierd mocht worden, stond ik – natuurlijk keurig op anderhalve meter afstand van de anderen – te dansen op muziek die klonk door mijn koptelefoon. Vlak daarvoor had iemand gebeld naar misschien wel een van de leukste ondeugendheden uit de coronatijd: de silent-disco-taxi. Een auto was voor komen rijden, uit de achterbak kwam een kistje koptelefoons tevoorschijn en voor we het wisten, was de huiskamer van de jarige veranderd in een vijfpersoonsprivéclub.
Het was op die avond dat ik voor het eerst in aanraking kwam met ‘memetechno’, de snoeiharde zolderkamerhouse die de wereld in werd geslingerd door raadselachtige figuren als Vieze Asbak, Natte Visstick en belangrijkste aanjager Gladde Paling. Ontegenzeggelijk foeilelijke muziek, maar o, wat raakten deze gasten een open zenuw bij mij en bij iedereen die het nachtleven zo miste en ook nog eens twee festivalzomers in rook had zien opgaan.
Daar met die lichtgevende koptelefoon op werd ik overrompeld door de mijlenver overstuurde bassen, de hysterische beats, de tracks die om de paar maten van idee veranderden, met melige soundbites uit reclames en kinderseries en smakeloze teksten die wonderlijk genoeg toch urgent voelden, zoals: ‘Dit is een lekkere kankerboterham, of niet?’ Alle frustratie over de beklemming van de pandemie was samengebald in deze muziek, zoals ook op het geweldige How I’m Feeling Now van Charli XCX, maar dan ontdaan van elke artisticiteit of elegantie. Er zat die avond niets in mijn systeem, maar ik weet zeker dat ik grotere pupillen kreeg. Ik heb me compleet in het zweet gedanst.
In de maanden daarna ontstond er een ware klopjacht op de makers van deze fascinerende takkeherrie, zowel door festivals als muziekjournalisten, die met koppen als ‘Wie de fuck zijn Gladde Paling en Vieze Asbak?’ de mannen snel uit de anonimiteit trokken. Ook OOR kreeg het fenomeen Laurens van Dijk (OMG, Gladde Paling is dus niet zijn echte naam!) te spreken. Hij bleek een oud ICT’er van midden twintig uit Tilburg met naar eigen zeggen ‘een raar gevoel voor humor’. Op de eerste Lowlands na de pandemie zag ik hem live aan het werk, diep in de nacht, met een hyperactieve maar erg geestige set. Het lukte me niet om het hele uur te blijven kijken, maar dat kan ook te maken hebben gehad met dat het al de derde dag was en ik geen gevoel meer had in mijn onderlijf.
Na die keer heb ik eigenlijk nooit meer aan memetechno gedacht. In mijn hoofd ging dat op de stapel van mondkapjes, R-getallen en andere zaken die na corona even snel verdwenen als dat ze gekomen waren. Tot er een paar weken terug zomaar ineens een nieuw Paling-album verscheen. Ik was bloednieuwsgierig, hadden we hier dan toch te maken met een volwaardig nieuw genre?
De waarschuwing op de hoes (‘Beware of extremely dumb music’) dekt behoorlijk de lading, evenals de titel Eurodance Revolutie: op zijn karakteristiek lompe wijze gaat Van Dijk dit keer aan de haal met ninetieshits van acts als Haddaway en Alice Deejay. Tien ultrakorte, ontegenzeggelijk foeilelijke tracks, die misschien minder gevaarlijk klinken dan debuutplaat Dansmuziek, maar desalniettemin toch weer die merkwaardige werking op me hebben: wijde pupillen, springen als een bezetene en af en toe ineens heel hard lachen. Wie had dat gedacht: covid is weg, maar de gekkepalingziekte is een blijvertje!