Daniel Johnston, held van vele beautiful freaks in de popmuziek, is overleden aan een hartaanval. Dat nieuws bracht de lokale krant The Austin Chronicle woensdagavond na een bevestiging van zijn voormalige manager. De songwriter kampte zijn leven lang met gezondheidsproblemen
Daniel Johnston (1961) was manisch depressief en pendelde tussen ouderlijk huis en inrichting. Thuis nam hij liedjes op met een Sanyo monorecorder (one track!), zingend achter zijn piano en keyboard. Tussen 1981 en 1985 verspreidde hij die liedjes lokaal op een stuk of vijftien cassettes, die hem langzaam een cultfollowing in thuisplaats Austin, Texas opleverden.
Zijn meest coherente verzamelingen, Yip/Jump Music en Hi, How Are You, beide uit 1983, werden eind jaren tachtig op lp en cd heruitgegeven. Die eerste reguliere releases lieten de rest van de wereld kennismaken met zijn afwisselend grappige, indringende, melancholische, goudeerlijke en soms ook ontluisterende liedjes, bevolkt door stripfiguren, geesten, monsters, demonen, muziekhelden (The Beatles!) en, godvrezend als de jonge Daniel was, God en de Duivel, die hem voortdurend op de hielen leek te zitten.
Hij was herkenbaar aan zijn onvaste hoge piepstem en bij tijd en wijle infantiele teksten (waar kom je toch vandaan, vraagt hij het kraanwater in Running Water), als een bang kind in het donker. En een kind, weten we allemaal, spreekt altijd de waarheid. En wát een groot songschrijftalent. Beste bewijs: culthits Casper The Friendly Ghost en Speeding Motorcycle van Yip/Jump Music.
Daniel Johnston mocht onder andere Kurt Cobain, The Flaming Lips, Eels, Beck, Wilco, Sonic Youth en Tom Waits onder zijn fans rekenen.