Hij was zanger, componist, producer, bandleider en visionair. Zijn laatste acte is gespeeld: Sly Stone. Gisteren, 9 juni, overleed de Amerikaanse muzikale vernieuwer – frontman van Sly & the Family Stone – op 82-jarige leeftijd. Volgens zijn familie is hij vredig heengegaan, na een lang ziekbed. De man die eind jaren zestig de popmuziek in haar kern veranderde, is niet meer.
Sly & the Stone Family sleurde hem het voetlicht in,  een radicaal en gender-diverse band die vanaf 1967 een radicale nieuwe vorm van funk, rock, soul en psychedelica bracht. Geen enkele groep klonk zoals zij en niemand zag eruit zoals zij. Hun optreden op Woodstock (1969) geldt nog altijd als een van de meest opzwepende momenten uit die legendarische festivalnacht. Hun albums Stand! (1969) en There’s A Riot Goin’ On (1971) zijn monumenten van artistieke durf, politieke urgentie en ritmische genialiteit.
Sly Stone was een genie dat zijn tijd vooruit was. Hij schreef anthems als Everyday People, Family Affair, Thank You (Falettinme Be Mice Elf Agin), liedjes waarin optimisme en sociale kritiek hand in hand gingen met onweerstaanbare grooves en briljante studioproductie. Hij bracht rauwe funk naar de massa en toonde aan dat je dansbaarheid en maatschappijkritiek prima kon verenigen. Zijn invloed reikte tot ver buiten de soul en funk: Prince, George Clinton, D’Angelo en Kendrick Lamar. Ze zijn allemaal schatplichtig aan Sly.
Paranoia
De man die muziek voor iedereen wilde maken, raakte gaandeweg steeds meer vervreemd van zichzelf en zijn omgeving. Rond 1975 was het al duidelijk: de vernieuwing had plaatsgemaakt voor paranoia. Sly’s drugsgebruik – vooral PCP en cocaïne – had desastreuze gevolgen voor zijn mentale gezondheid en zijn betrouwbaarheid als performer. Optredens werden afgezegd of ontspoorden compleet, platen kwamen nog mondjesmaat. In de jaren tachtig bracht hij slechts één album uit (Ain’t But the One Way, 1982) en verdween vrijwel volledig uit het publieke oog.
Na jarenlange afwezigheid verscheen Sly Stone in 1993 onverwacht op het podium bij de inhuldiging van Sly & The Family Stone in de Rock and Roll Hall of Fame. Zijn komst verraste niet alleen het publiek, maar ook zijn voormalige bandleden, die hem al lange tijd niet meer gezien of gesproken hadden.
De mythe werd groter dan de man. In de jaren 2000 doken berichten op dat hij dakloos was, in een camper leefde en nauwelijks contact had met de buitenwereld. Een comeback leek uitgesloten, al dook hij in 2006 nog op bij de Grammy Awards; een bizarre, korte verschijning met een hanenkam, zonnebril en rug naar het publiek, en speelde hij in 2007 op North Sea Jazz.
Het duurde tot 2017 voordat hij een Grammy Lifetime Achievement Award in ontvangst nam. In 2023 verscheen zijn veelgeprezen autobiografie Thank You (Falettinme Be Mice Elf Agin), waarin hij met verrassende helderheid terugblikte op zijn triomfen en valkuilen.
Sleutelfiguur
Toch bleef hij, zelfs in de stilte van zijn latere jaren, een sleutelfiguur voor iedere generatie muzikanten die zich niet bij grenzen wilde neerleggen. Dat bleek ook uit de documentaire Sly Lives! aka The Burden of Black Genius), die begin dit jaar in première ging op Sundance en wereldwijd lof oogstte. Hierin werd niet alleen de muzikale impact van Stone gevierd, maar vooral ook de tragiek van een man die zoveel kon geven aan anderen, maar zichzelf uiteindelijk niet kon redden.
De man was onnavolgbaar. Geen interview, optreden of plaat zonder verrassing. Sly kon in één zin zowel messcherp als totaal onbegrijpelijk zijn. Zoals hij zelf ooit zei: ‘I am who I am when I am it.’
Met de dood van Sly Stone verliezen we niet alleen een muzikant, maar een idee. Een idee dat muzikaal grenzen kon slechten, mensen kon verenigen en de toekomst kon vormgeven. Zijn leven was verwarrend, turbulent en versplinterd, maar zijn muziek blijft één van de zuiverste stemmen van hoop, rebellie en groove die we ooit hebben gekend.
Foto Herb Greene/Sony Music