I. Op een feestje liet een vriendin een geluidje horen vanaf haar telefoon. Ze zei dat ze zeker wist dat alle aanwezige vrouwen het meteen zouden herkennen en dat alle mannen geen idee zouden hebben wat het was. En inderdaad zeg, toen het geluid klonk, begonnen vrijwel alle vrouwen te giechelen, terwijl de mannen elkaar glazig aankeken. Gierend onthulde ze dat het het geluid van een Satisfyer was. De stemming zat er meteen lekker in.
II
Dit voorjaar verscheen, onder luid boegeroep van vrijwel de gehele muziekpers, Pink Elephant, de nieuwe van Arcade Fire. De met hun eerste drie meesterlijke platen vergaarde welwillendheid leek na de drie daaropvolgende lichte tegenvallers compleet verdwenen: ‘Lusteloos’, ‘flets’, ‘een band in crisis’ – album nummer zeven kreeg er flink van langs. Nu laat ik me liever niet leiden door het oordeel van anderen, maar toen ik las over de pompeuze openingstrack verging me toch de zin in dit album. Die scheen meer te klinken als het geluid van een luchtalarm dan als muziek. Ik ben hartstochtelijk fan, maar zelfs ik kan ik me storen aan dit soort pretentie die de band zich te vaak permitteert: dubbelaars die een enkelaar hadden moeten zijn, liedjes met verschillende aktes, totaal verschillende nummers die elkaars deel 1 en 2 zijn, van mij hoeft het niet. Ik ga toch ook mijn column niet opdelen in paragrafen? Geheel tegen mijn gewoonte verdween De Nieuwe Arcade Fire onbeluisterd in de kast.
III
Ach, Win Butler. Ik wil hier totaal niet voorbijgaan aan het leed dat hij heeft veroorzaakt, dat had allemaal nooit mogen gebeuren. Maar toen de rook van zijn wangedrag was opgetrokken, bleef hij achter met een vergiftigde naam, een huwelijk tegen wil en dank, een kind dat op school gepest werd met zijn vader en een carrière die nooit meer zal worden wat het was. Het zijn omstandigheden waarin je je het liefst voor de hele wereld zou willen verstoppen. En laat dat nou net het enige zijn dat onmogelijk is als je je geld verdient als wereldster. Dus wat hem restte, was een zo eerlijk mogelijk album maken. ‘And the way it all changed / Makes me wanna cry, but / Take your mind off me’, zingt hij kwetsbaar aan het begin van zijn plaat, die gaat over door moeten als alles om je heen is ingestort. Een plaat die vervolgens door vrijwel iedereen wordt weggezet als een mislukking. Soms krijg je het deksel van de gifbeker op je neus terwijl je net probeert op te krabbelen.
IV
Vorige maand, tijdens een treinreis naar Zeeland, waar ik een paar dagen in mijn eentje heenging om uit te waaien – soms is dat nodig – dacht ik voor het eerst weer aan Pink Elephant en besloot ik ‘m een kans te geven, het bleef tenslotte een van mijn lievelingsbands. Daarbij is muziek nog nooit slechter geworden van de aanblik van voorbij razend landschap. De plaat kroop meteen onder mijn huid, ontroerde me. Dat ie straks in geen enkel jaarlijstje zal voorkomen begrijp ik volkomen, maar dat betekent niet dat hij niet mag bestaan, troost mag bieden aan mensen die zich wel eens hebben teruggevonden op de bodem van een put waar ze keihard in zijn gelazerd. Zelfs dat luchtalarm aan het begin raakte me, kwam me voor als wat je in je hoofd hoort als alles instort en je toch door moet. Niet bepaald een geluid dat je op feestjes laat horen om de stemming erin te brengen, al zal er altijd een enkeling zijn die het diep van binnen onmiddellijk herkent.