Maarten Corbijn (63) – alias Corbino en broer van – fotografeerde van 1981 tot medio jaren negentig voor OOR. Eind ’83 trof hij Tina Turner, de alley cat, op weg naar haar derde jeugd.
Vrijdag 13 december 1983. Die dag treedt Tina Turner op in Carré in Amsterdam. De ‘tot Joan Collins van de rock omgeturnde grootmoeder van de soul’, zoals Jan Nauta haar in OOR omschrijft, 44 jaar oud, dan vijf jaar gescheiden van Ike en als ster langzaam dovend richting vergetelheid, heeft net een Al Green-cover opgenomen met Martyn Ware, Greg Walsh en Glenn Gregory van synthipoppers Heaven 17.
Het liedje, Let’s Stay Together, komt die week de hitlijsten binnen. Ze staat aan de vooravond van een grandioze comeback. Het concert in Carré verrast vriend en vijand. ‘Tina Turner verslindt het publiek nog steeds’ kopt het NRC boven een stuk van Roel Bentz van den Berg. Maarten Corbijn maakt concertfoto’s, maar tot een portret komt het niet.
Tina Turner blijkt met recht een lastige klant. ‘Ze had twee managers’, herinnert Maarten zich. ‘Nou, daar viel geen afspraak mee te maken. Ik heb twee dagen lang op haar zitten wachten, hele ochtenden in een hotellobby doorgebracht op één kopje koffie. Ik was zo arm als Job op de mestvaalt. Maar ik gaf niet op. Daags na Carré zou ze in België optreden, in de Koningin Elisabethzaal in Antwerpen, dus ik met de trein naar Antwerpen. Wéér een dag waar geen einde aan kwam. Totdat een van die managers naar me toekwam: ‘Alright son, she’ll stand still for you.’
Ergens in het gangetje tussen de kleedkamer en het podium zou ze voor me poseren. Nou ja, even halthouden. Er hing één TL-buis, meer licht was er niet. Eén TL-buis en vier negatieven, dat was ’t. Binnen vier keer klikken was het voorbij. Op het vierde beeld zie je nog net haar netkous als ze wegloopt en me gedag zwaait. Die vier shots vertellen het hele verhaal. Ze komt aanlopen, heel onzeker, haar vingers verkrampt in elkaar gevouwen. Op het tweede beeld gooit ze zich er vol in. Tina Turner, de alley cat, haar publieke persona. Haar act. Het derde shot is mijn foto.
Er trekt een melancholie over haar heen. Ze dropt het masker; het is niet geacteerd. Het is puurheid van dat onbewaakte ogenblik in combinatie met het leren en bontachtige pakje dat ze aanheeft dat dit beeld van de alley cat zo sterk maakt. Die blik, het pakje, de pose – alles klopt. En op shot vier loopt ze dus alweer het beeld uit. In de trein terug naar Amsterdam heb ik de hele tijd zitten piekeren, praktiseren of ik het wel goed belicht had. Drie dagen lang zit je te wachten en dan is ’t voorbij voordat je ’t weet.’
‘Máár: ik kreeg wel toegang tot al die concerten. Drie dagen aan één stuk. Dat hadden ze netjes geregeld. Dat dan weer wel. En dat heeft me ook iets anders gebracht: een inkijkje in de wereld van de showbizz. Toen ik Tina Turner voor de derde keer achter elkaar zag optreden, realiseerde me ik dat alles tot op de milliseconde geregisseerd was. Ik kreeg een lesje Amerikaans vakmanschap. Iedere interactie met het publiek, iedere choreografie, ieder intermezzo bleek volledig gescript; het was van voor tot achter bedacht.’
‘Zoiets had ik nog nooit gezien – en zeker niet bij al die alternatieve bandjes die we allemaal zo leuk vonden in die tijd. Ander inkijkje: de persconferentie van La Turner in Antwerpen. Daar zat ze dan, nét een treetje hoger dan de mannelijke schare witte rockjournalisten. Ongenaakbaar. Met een innerlijke rust en natuurlijk gezag. Er stond een schaaltje met sinaasappelpartjes voor haar op tafel. Tussen iedere vraag door pakte ze een stukje sinaasappel, wees een journalist aan en beet hem toe: ‘You, next!’ En dan stamelde die een vraag. Ze straalde zoveel autoriteit uit. Al die aapjes op de rots schikten zich bibberend in hun lot. Fantastisch! Wat een vrouw!’
‘Financieel kon het natuurlijk helemaal niet uit, drie dagen op pad voor één foto. 65 gulden kreeg ik ervoor. Inclusief materiaal, haha! Maar ja, een goed shot of een goede video, it’s a joy forever. En het heeft me nóg iets gebracht: het geloof dat je ook magistrale shots kunt maken in de meest marginale omstandigheden. Het besef dat je dan misschien wel eerder tot de essentie komt.’
Een half jaar na het fotomoment verschijnt Private Dancer, een van de kaskrakers van de jaren tachtig. Zo’n plaat waarvan bijna elk liedje tot hitsingle gepromoveerd wordt. Mad Max, Live Aid, duetten met Mick Jagger en David Bowie, in de tweede helft van de jaren tachtig is Tina Turner overal. ‘We zagen haar destijds ook helemaal niet als een diva uit het verleden’, herinnert Maarten zich.
‘We waren ons er heel bewust van dat ze met die gasten van Heaven 17 in de slag was gegaan. [Op het tweede album van hun sideproject British Electric Foundation uit 1982 zingt ze ook een nummer.] Heaven 17, dat was hip en sodeknetters! Ze had toen net die plaat af. Let’s Stay Together bleek de grote ommekeer.’ En toen moest What’s Love Got To Do With It nog komen. ‘Een jaar later had ik die foto nóóit meer kunnen maken. Dat pakje, de alley cat, die rafeligheid, dat was voorgoed voorbij. Daarna werd het allemaal veel meer glamorous.’
Vorig jaar bundelde Maarten Corbijn voor Uitgeverij Komma zijn mooiste foto’s in Corbino’s Bijbel (1980-2020). De foto van Tina Turner siert het hoofdstuk Exodus met vroege muziekportretten en ander werk uit de jaren tachtig, zoals Freek de Jonge met hoorn, de foto die in maart 1984 de geboorte (en make-over) van OOR uit Muziekkrant OOR markeerde.