Ik vraag het maar aan ChatGPT: ‘Wat is het eerste muziekstuk gecomponeerd door kunstmatige intelligentie?’ Het gaat immers om een van zijn voorouders. ‘Illiac Sweet’, antwoordt hij. ‘Een strijkkwartet uit 1956 gecreëerd door componist Lejaren Hiller en de wiskundige Leonard Isaacson met behulp van een Illiac I-computer’. Ik bedank ChatGPT voor het antwoord – alvast een schoon voetje halen voor het geval dat de AI-wederopstanding ooit losbreekt, waarop hij zegt, ‘Graag gedaan!’ Volgens mij mogen wij elkaar wel.
Ondanks wat ChatGPT zegt, zal het voor velen van ons voelen alsof AI pas de afgelopen jaren wordt gebruikt in de muziek. Vergelijk het met de smartphone, waarvan de eerste werd ontwikkeld in 1992, maar het pas een groot cultureel fenomeen werd toen in 2007 de iPhone op de markt verscheen. Tijdens een Nirvana-concert in 1993 klaagden bezoekers nog niet over ‘al die klotetelefoons!’
Zo ook AI: er waren natuurlijk altijd al studioprofessoren die knutselden met computers zo groot als koelkasten. Voor de gemiddelde liefhebber werd het tien jaar geleden pas interessant, toen er aan de ene kant Beethoven inging en er aan de andere kant een onsamenhangende brei in c# mineur uitkwam.
Onschuldig, geinig, leuk. Speelgoed. Op commando kan iemand een Keltische band Happy Birthday laten spelen voor een vriend of een gregoriaans koor een tekst laten zingen over scheten, of zo.
Een paar jaar later beginnen we ons wat meer zorgen te maken. Niet zozeer om wat AI momenteel kan binnen de muziek, maar vooral omdat het voelt als een ontembare natuurkracht waar wij als mens mee worstelen, terwijl we toch echt zelf de scheppers zijn.
Aan de ene kant kun je denken: het is er nou eenmaal en dat moet je als artiest gewoon in je voordeel zien te gebruiken. Zo werd gitaardistortion vermoedelijk ontdekt omdat Link Wray in de jaren vijftig per ongeluk z’n versterker had gemold. Kijk waar we nu zijn!
Aan de andere kant: artiesten zijn historisch gezien al door de industrie kaalgeplukt, en dat lijkt AI nog meer in de hand te spelen. Zo heb je tegenwoordig Udio, een toepassing van AI die levensechte nummers uit de virtuele mouw schudt. De makers van Udio doen, zoals zo vaak, geheimzinnig over hoe ze hun AI getraind hebben, maar ontkennen niet per definitie dat daarvoor auteursrechtelijk beschermde muziek is gebruikt.
Zo gingen internetgebruikers experimenteren met Udio. Er zijn talloze voorbeelden gepubliceerd waarbij de gegenereerde stem wel heel erg lijkt op die van Liam Gallagher, of waarvan de melodie bijna een kopie is van ABBA’s Dancing Queen. In andere woorden: Udio en vergelijkbare diensten pakken waarschijnlijk muziek zonder toestemming van de artiest om daar iets ‘nieuws’ mee in elkaar te knutselen.
Dan hebben we het nog niet eens over het gebruik van andermans stem. Want ja, dat kan tegenwoordig. Zie bijvoorbeeld hoe Drake met behulp van AI zijn collega Kendrick Lamar diste door diens idool Tupac een door Drake opgenomen tekst te laten rappen.
Sony springt al in de bres voor zijn artiesten Beyoncé en Adele, maar regulering en wetgeving moeten in de toekomst voorkomen dat kleinere artiesten verzuipen. Dat kan namelijk wel gebeuren als mensen liever luisteren naar een gegenereerd nummer op basis van gestolen materiaal in plaats van naar de ontelbare artiesten die al bestaan en staan te springen om luisteraars.
O ja, ik heb het even gevraagd, en zelfs ChatGPT is het daar compleet mee eens.