Het stoerste verhaal uit de Nederpop is niet dat van de Golden Earring, Doe Maar of Herman Brood, maar dat van de broertjes Van Halen uit Nijmegen.
Foto: boekomslag Broers.
Hun vader is na de Tweede Wereldoorlog saxofonist en klarinettist in de Luchtmachtkapel. Maar omdat hun moeder, van Indische afkomst, zich in Nederland gediscrimineerd voelt, verhuist het gezin in 1962 naar Pasadena in Californië. Daar groeien Alex (geboren in 1953) en Eddie (1955) op met rockmuziek en gaan ze respectievelijk drummen en gitaarspelen. Ze formeren een hardrockband met zanger David Lee Roth en bassist Michael Anthony. Gene Simmons van Kiss helpt Van Halen aan een platencontract en in 1978 verschijnt hun debuutalbum.
De hammer on techniek die Eddie zich op gitaar heeft eigen gemaakt en zijn duikvluchten met de tremelo-arm slaan in als een bom. De band scoort wereldhits met Running WIth The Devil, Jump en Why Can’t This Be Love. Van het album 1984 worden meer dan tien miljoen exemplaren verkocht. Eddie van Halen baart ook opzien met zijn spectaculaire gitaarsolo op Beat It van Michael Jackson. Na de succesvolle jaren tachtig volgt een langzame neergang: eindeloos divagedrag van David Lee Roth, gedoe met vervangers en verslavingen aan alcohol en drugs. Alex kickt af, trouwt en slaagt erin een privéleven buiten de muziek op te bouwen.
Eddie niet. Na een leven vol seks, drugs & rock & roll overlijdt hij in 2020 aan kanker. In zijn autobiografie Broers vertelt Alex van Halen het verhaal met veel gevoel voor detail (‘M&M’s, maar geen bruine!’). Veel rockromantiek, ontmoetingen met bekende artiesten en zelfs een bijna-ongeluk met een pistool, maar ook intieme beschrijvingen van zijn relatie met hun vader en de relatie met broer Eddie. Daarmee onderscheidt Broers zich van de standaard rockbiografie.