Marianne Faithfull: de grande dame van de Britse popmuziek, aristocratische dropout, bloemenkind, muze, Sister Morphine… Ze leidde een ongekend hectisch leven, dat werd gekenmerkt door geruchtmakende affaires en excessief drank- en drugsgebruik, maar laat niettemin een groot en rijk oeuvre achter. Ze overleed donderdag op 78-jarige leeftijd.
Fotografie Beeld en Geluid, 1966 (CC)
In 1964 werd Faithfull door Andrew Oldham (de toenmalige manager van de Rolling Stones) in de popmuziek getrokken. Hij ontmoette haar op een feestje en liet haar de Jagger/Richards-compositie As Tears Go By opnemen. Het zou één van de klassiekers van de jaren zestig worden.
Nadat ze nog een aantal hits scoorde, waaronder Summer Nights en This Little Bird, verdween Faithfull aanvankelijk uit de muziekwereld, om weer op te duiken in de Rolling Stones-coterie door haar verhouding met Mick Jagger. Het was in die tijd dat ze steeds dieper in het moeras van de verdovende middelen wegzakte.
In 1979 maakte ze een onwaarschijnlijke comeback met Broken English (1979), dat een vruchtbare samenwerking met songschrijver Barry Reynolds inluidde. Voor de daaropvolgende klassieker, Strange Weather (1987), werkte ze met producer Hal Willner, met wie ze ook een Kurt Weill-tribute opnam.
Gedurende haar muziekcarrière – die uiteindelijk 22 studioalbums zou opleveren – bewees Faithfull vaker een goede neus voor samenwerkingen, coverprojecten en duetten te hebben. Al zou haar voornaamste troef altijd dat gruizige stemgeluid blijven, in combinatie met een geaffecteerde en tegelijk weerbarstige voordracht.
In 2021 bracht Marianne Faithfull haar laatste album She Walks In Beauty uit met Bad Seed Warren Ellis, ondanks dat ze een jaar eerder werd getroffen door covid en in coma raakte. Donderdag overleed ze volgens haar woordvoeder vreedzaam in Londen in het gezelschap van familieleden.