Stop Making Sense, de klassieke concertfilm van Jonathan Demme (nu met geremasterd beeld en geluid opnieuw in de bioscoop), is nog altijd even spectaculair als op de dag dat hij uitkwam. Dat komt volledig op het conto van Talking Heads en hun voorman David Byrne.
Stop Making Sense was bij verschijning in 1985 in Nederland – in de VS een jaar eerder – een baanbrekende concertfilm. Woodstock (1970) was de registratie van een historisch muziekfestival, The Last Waltz (1978) de registratie van een concert, het laatste van The Band. Stop Making Sense is de registratie van een theatervoorstelling. Het documenteert een concept.
In 1977 was Talking Heads een opvallende debutant, buitenbeentjes binnen een nieuwe lichting rockgroepen uit New York. Van die nieuwe golf werd Blondie wereldberoemd, de Ramones een punklegende, Television een gewaardeerde cult-act. De groep rond zanger David Byrne volgde echter een ander traject: het verlegde grenzen.
Het keurslijf van de populaire muziek heeft Byrne nimmer gepast. Hij is een observator à la Lou Reed, een conceptueel kunstenaar als Laurie Anderson. Onder zijn leiding ontwikkelde Talking Heads zich in luttele jaren van newwavetrio tot negenkoppig funkorkest. Voor de muziekliefhebber was het adembenemend.
Begin jaren tachtig begon het rockcorset te knellen. Byrne maakte met de Britse studiovisionair Brian Eno een baanbrekend album (My Life In The Bush Of Ghosts), dat preludeerde op samplemuziek. De andere twee van het oorspronkelijke trio, het echtpaar Tina Weymouth (bas) en Chris Frantz (drums), scoorde als Tom Tom Club internationale hits. Avant-garde en pop gingen bij Talking Heads hand in hand. Ze pasten naadloos in de erfenis van Andy Warhol.
In 1983 kwamen ze terug met hun beste album, Speaking In Tongues, en een reeks opzienbarende optredens. De nieuwe show was geen traditioneel rockconcert; het was een theaterproductie waarin muziek, choreografie, kostumering, belichting en multimedia samenkwamen. Het werd door regisseur Jonathan Demme vastgelegd als de concertfilm Stop Making Sense.
Alles aan het optreden – en de film – is conceptueel. Byrne deconstrueert het fenomeen rockconcert door het te reconstrueren. De film opent met een close-up van een schaduw in de coulissen en eindigt met een blik vanaf het podium op een zaal met extatisch publiek. Doek. Tijdens de aftiteling zien we vanuit de verlaten zaal hoe toneelassistenten het decor afbouwen.
Het optreden opent met David Byrne op een leeg toneel. Hij begeleidt zichzelf op akoestische gitaar, geholpen door een ritmebox die vanaf een cassette uit een gettoblaster klinkt. Anderhalf uur later sluit het concert zinderend af met een orgie van funk. Op het scherm heeft zich de evolutie van de groep – dat wil zeggen, de emancipatie van David Byrne – ontrold.
In de tussentijd speelt de groep zeven van de negen nummers van Speaking In Tongues, aangevuld met een nummer van hun debuutalbum 77 (1977), drie van More Songs About Buildings And Food (1978), twee van Fear Of Music (1979), twee van Remain In Light (1980) en één nimmer opgenomen track; What A Day That Was is alleen hier te horen. Dankzij die tracklist werkte Stop Making Sense als kennismaking met de groep. Het soundtrackalbum was de ideale instapplaat voor mensen die Talking Heads niet kenden, een live uitgevoerde Best Of.
De voorstelling ontwikkelt zich als een biografisch portret van David Byrne en zijn groep. Het toont hoe men – figuurlijk én letterlijk – voor het oog van het publiek transformeert van larve tot vlinder, en uitgroeit tot de band die op dat moment op het podium en voor de camera van Jonathan Demme staat.
We zien de groei van Byrne, van wereldschuwe nerd tot bezeten funkmeister. Het recept: stop making sense – zet de ratio even uit. Treffend is Once In A Lifetime, waarin hij, compleet met bril, de extase van een Amerikaanse plattelandsdominee verbeeldt. Net als David Bowie, die andere theaterman van de rock, zingt hij zijn nummers niet, hij acteert ze. Zijn theater is, alweer als Bowie, tegelijkertijd naturel en conceptueel.
Stop Making Sense, de concertfilm en het gelijknamig livealbum, markeerde het artistieke hoogtepunt van de groep. Na de tournee van 1983 zouden ze nooit meer optreden. Ze maakten nog drie albums, maar haalden nimmer het niveau van Speaking In Tongues en de daaropvolgende concertfilm. De fut leek eruit en eind jaren tachtig was het voorbij.
De Italiaanse regisseur Paolo Sorrentino liet zich door Stop Making Sense inspireren voor zijn film This Must Be The Place, die voorafgaat aan het bekroonde La Grande Bellezza. Het gelijknamige nummer – Byrne herhaalt in Sorrentino’s film zijn enscenering van de concertfilm – is in het nieuwe millennium uitgegroeid tot het populairste liedje van de groep, goed voor meer dan veertig coverversies.
Stop Making Sense markeerde het moment waarop David Byrne zijn oude ik afschudde – uit zijn big suit stapte – en geen Talking Heads meer nodig had. In 2019 verdiepte hij het verhaal over de groei van nerd tot mensenvriend in de Broadway-productie American Utopia, op zijn verzoek door Spike Lee opgetekend in de gelijknamige concertfilm. Die voorstelling had meer reflectie dan Stop Making Sense, dat Byrne’s creatieve en persoonlijke groei vastlegde in het vuur van het moment. David Byrne nu, over de geremasterde film: ‘Ik zit naar mezelf te kijken en denk: wat een rare gast. Wie is dat? Ken ik hem?’
Jonathan Demme’s concertfilm, gedraaid tijdens drie avonden in het Pantages Theatre in Los Angeles, is gortdroog; het eerste publiekshot is op één uur en 24 minuten. Dat is een wijze aanpak, want de voorstelling is zo doordacht van opzet en uitvoering dat een simpele registratie genoeg is om er spektakel van te maken. En voor wie Talking Heads nog niet kent, is Stop Making Sense een daverende kennismaking met de beste band van de postpunk- en new wave-generatie.
STOP MAKING SENSE draait sinds 11 januari in de Nederlandse bioscopen.