In 1976 toog Bert van de Kamp naar Düsseldorf om J.J. Cale alvast te onderscheppen tijdens zijn Europese tournee. De bluesgitarist, niet de meest toegankelijke persoon in de pophistorie, liep met een grote boog om de OOR-schrijver heen, totdat ze in Amsterdam alsnog aan de praat raakten. Een klassiek interview met iemand die helemaal niet geïnterviewd wilde worden.
Openingsfoto Louis Ramirez (CC)
Een hotel in Düsseldorf. Meteen na onze binnenkomst zien we een man van het restaurant naar de lift lopen. De man is sterk gebruind, draagt een blauw spijkerpak, heeft een koordje om het door de zon gebleekte korte krulhaar gebonden en — dit is wel heel vreemd — hij draagt zwartlederen handschoenen. Dat moet 'm zijn. Geen twijfel mogelijk. Hij lijkt op Steve McQueen in Papilion, vind ik, én op de kolenboer, meent Jan-Maarten.
In het aangename gezelschap van Anneke en Dennis (die ons bekwaam vervoeren) zijn we de J.J. Cale-tour een paar dagen tegemoet gereisd. De nu al bijna legendarische gitarist-song-schrijver is aan zijn eerste Europese toernee bezig, waarbij hij ook tweemaal in Nederland optreedt. Daar konden we niet op wachten. Als hij ons de hand reikt, heeft hij zijn handschoenen nog aan.
Lees alle interviews, achtergrondverhalen, albumrecensies en columns van OOR nu ook op OOR.NL. Exclusief voor abonnees.
ABONNEE EN WIL JE VERDER LEZEN?
BEN JE NOG GEEN LID?