In het derde deel van het beroemde Op Zoek Naar De Verloren Tijd van Marcel Proust las ik dat het willen begrijpen wat een muzikant of kunstenaar zo goed en bijzonder maakt, eigenlijk de grootste uiting is van bewondering. Dat vond ik een mooie gedachte. Totdat ik besefte dat ik als recensent dus onbedoeld allerlei artiesten aan het ‘bewonderen’ ben die ik veel liever – om het bij een straf uit het tijdperk van Proust te houden – de toegang tot ieder establishment zou ontzeggen. Dus fuck Proust.
Wat ik voel voor een act als Oh Wonder, popduo uit Londen, is geen bewondering. Het is misselijkheid, veroorzaakt door de zoete, slijmerige liefdesliedjes van Anthony en Josephine Vander West. En door hun hun dertien-in-een-dozijn-wegwerp-electropop, waarin zowel de muzikale als de thematische clichés zich opstapelen. Het grappige aan dit tweetal is dat hun individuele stemmen zó banaal en slap klinken dat ze continu moeten worden gecombineerd om tot iets te komen waarvan je – wanneer je heel coulant bent – zou kunnen beweren dat het ergens naar klinkt. En dat is dan een populaire act anno 2022. Níet bewonderenswaardig.