In de hiphop heb je gasten als DJ Khaled, die per se over een track heen moeten schreeuwen, of gasten als Timbaland, die constant hetzelfde soort geluid laten horen, puur zodat je weet wie er achter de knoppen heeft gezeten. Dit soort producers dwingen nieuwe artiesten in hun stijl; iemand als Justin Timberlake kun je zien als een blanco vel dat door zo’n beatmaker wordt ingekleurd.
In de indiepop zie je dit soort taferelen nu ook. Zo zit Amber Mary Bain, beter bekend als The Japanese House, op het label van Matthew Healy, de frontman van populaire Britse popgroep The 1975. En op haar tweede plaat laat deze singer-songwriter zich vormen door het geluid van die band. Nu is The 1975 een van de leukste popgroepen van de laatste jaren, dus heel erg is dit niet. Maar de mix van pop en elektronica die The Japanese House laat horen op In The End It Always Does, is simpelweg niet heel erg origineel. Dat komt overigens ook door de stem van Bain, die erg lijkt op een andere hedendaagse indiepopdarling: Phoebe Bridgers. Alsmede door de emo-onderwerpen die ze in haar songs, met titels als Sad To Breathe en Touching Yourself, behandelt. Eigenlijk is het heel simpel: fans van Bridgers en The 1975 zullen linea recta weglopen met The Japanese House.
15