Postpunk vanuit de donkerste krochten van de new wave. Dat vormde bij de oprichting, ruim tien jaar geleden, de basis voor de destijds jonge band. Er veranderde gedurende de jaren wel het een en ander, maar eigenlijk is Whispering Sons nog meer dan toen een moderne versie van de groepen die in de jaren tachtig het oproepen van duistere sferen tot kunst verheven.
Waar ze vroeger Joy Division of Siouxsie & The Banshees heetten, daar kan deze nieuwe versie van de Vlaamse band soms vergeleken worden met Dry Cleaning, zeker als Fenne Kuppens met haar diepe, donkere stem meer ritmisch praat dan zingt. Nieuwe versie? Ja, de oude drummer kroop achter de toetsen, de bassist ging drummen en producer Bert Vliegen heeft de bas omgehangen. Ook de werkwijze week af. Gitarist Kobe Lijnen en Vliegen kwamen met kant-en-klare demo’s aanzetten, tekstschrijfster Kuppens liet zich conceptueel inspireren op werk van de Amerikaanse dichteres Louise Glück, waarin ze gelijkaardige thema’s ontwaart.
Nog altijd is ook deze derde worp onmogelijk vrolijk te noemen, wel draait het op The Great Calm als geheel meer om een zoektocht richting vooruitgang. Het gitaarwerk is wat steviger en de pianopartijen ademen meer schoonheid, al ontaardt juist de titelsong daarna in een gruizig, donker, noisy, productioneel vervormd stuk. Ook de albumhoes – het interieur van een uitgebrande auto – ademt meer destructiviteit dan hoop.