Van debuutalbum The First Stirrings Of Hideous Insect Life naar Echo Palace – de evolutie in sound die het Rotterdamse Iguana Death Cult heeft doorgemaakt is redelijk te volgen via hun albumtitels. Wat begon als energieke en ietwat smerige garagepunk uit de Thee Oh Sees-hoek is twee albums later verworden tot rammelende indierock, met soms nog steeds een uitspatting, maar net zo vaak een spontane saxofoon of andere nieuwe toevoeging aan het muzikale palet.
Die saxofoon komt het mooist tot zijn recht aan het einde van het verder vertrouwd klinkende Oh No, waarbij de band even als een volleerde jazzband klinkt. Al mag de saxofoonsolo in de bridge van het episch opgezette Heaven In Disorder er ook zeker zijn. Andere uitschieters zijn Pushermen en Rope A Dope, niet toevallig twee van de meest explosieve songs. De rauwe energie die de liveshows van de band kenmerkt, wordt hier over de gehele linie namelijk een beetje gemist. Ook klinkt zanger Jeroen Reek soms meer als Parquet Courts-zangers Austin Brown en Andrew Savage dan Brown en Savage zelf, waarmee het vijftal soms dreigt zijn eigen smoel kwijt te raken. Al zijn de nummers over het algemeen sterk genoeg om dat voorlopig nog tegen te houden.